“Ik denk dat ik op koers lig”

“Als ik boven op een berg sta, voel ik me zo sterk”

Het tweede jaar heb ik daar beter mee leren omgaan. Ik kan nu ook zeggen: ‘Sorry, dat tentamen is onhaalbaar voor me. Laten we kijken naar een alternatief.’ Voorheen kon ik dat niet toegeven. Wat heel fijn was, is dat mijn studieadviseur met me meedacht. Ik kwam met informatie over trainingen, stages en kampioenschappen, zij keek hoe ik tentamens het beste kon inpassen. Ze hielp me ook vooruitdenken. ‘Ik zou de examencommissie alvast een brief schrijven dat je dan en dan geen tentamen kunt doen. Die brief heb je nu niet nodig, maar als je straks in voorbereiding bent op het EK of WK, krijg je ’m niet uit je vingers.’ Zo leer je je weg vinden. Hoe dan ook, met een beetje goede wil kun je sport en studie prima combineren en heb je een fantastisch leven. Als ik naar mezelf kijk: ik ben een atleet die over de wereld reist om haar olympische droom na te jagen. En tegelijkertijd kan ik via mijn studie werken aan mijn maatschappelijke toekomst. Hoe mooi wil je het hebben?

Wel gaat het studentenleven aan me voorbij. De Molenstraat, waar het allemaal gebeurt in Nijmegen, is niet mijn thuisbasis. Maar of dat erg is, weet ik niet per se. In mijn eerste jaar heb ik overigens wel meegedaan met Diner Rouler. Je eet met zijn tweeën. De een maakt het hoofdgerecht, de ander het voor- en nagerecht. Ik vind koken leuk en maakte er wat van. Je kunt ook iemand treffen die net het huis uit is en minder skills heeft. Krijg je pasta met ketchup. Prima. Het leverde altijd mooie gesprekken op. Waar ik ook tijd voor vrijmaak, zijn vrienden en hobby’s. En ik ben op vakantie geweest naar Zwitserland, hoog in de bergen. Ik vind het heerlijk om te wandelen en te klimmen. Als ik boven op een berg sta, voel ik mij zo sterk. Alsof ik alle lucht in de wereld heb ingeademd. Tegelijkertijd voel je je nederig. Alles lijkt klein. Je problemen zijn nietig. Niet dat ik ze heb, maar toch.

Mijn grote doel op de korte termijn is een medaille op de Spelen van Parijs. Je weet nooit hoe het loopt, maar ik denk dat ik op koers lig. Ik doe in ieder geval mee om de prijzen op de grote toernooien. Dat is fijn. Ik heb het gevoel weer terug te zijn. Nadat ik wereldkampioen bij de junioren werd en overging naar de senioren, was het zoeken. Ik vond die overgang best pittig. En corona kwam slecht uit. Dat geldt natuurlijk voor iedereen, maar voor mij was het extra onhandig. Ik ben een lichtgewicht en vecht in de klasse tot 48 kilogram. Daar heb je er niet veel van in Nederland. Om sterk te worden en mezelf te ontwikkelen ben ik afhankelijk van buitenlandse stages en toernooien. Dan train en vecht je met de beste judoka’s van de wereld uit je eigen klasse. Daar krijg je judoconditie van, wat je nodig hebt om wedstrijden te winnen. Trainen in de sportschool kan daar niet tegenop.

Naast mijn olympische doel heb ik een maatschappelijk doel. Ik wil me inzetten voor de Nederlandse jeugd. Het is nog even zoeken wat ik precies ga doen. Het lijkt me mooi om kinderen en jongeren aan het sporten te krijgen. Daar zijn meer mensen mee bezig, maar nog lang niet alle jeugd is aan de gang. Dus laten we vooral daarmee doorgaan. Wat me ook interesseert, is de ontwikkeling van kinderen. Hoe kun je bijvoorbeeld jeugdzorg en onderwijs beter op elkaar laten aansluiten? Daar heb ik tijdens mijn studie onderzoek naar gedaan. In die richting zou ik verder willen. Daarom heb ik ook voor pedagogie als keuzevak gekozen. Als je als bestuurskundige op dat vlak beleid wilt maken, moet je wel weet hebben van de personen waar het om gaat. Te vaak is dat niet het geval. Mij gaat dat niet overkomen. Ik ben grondig in alles wat ik doe. Daar kan ik niks aan doen.”

“Topsport en studie combineren is een uitdaging. In feite heb je drie banen. Je bent topsporter. Je bent student. En je bent je eigen management. Je moet alles zo zien te plannen en regelen, dat het allemaal past. Daar gaat tijd en energie in zitten. Vooral het eerste jaar was wennen. Dan moet je alles nog ontdekken. Had ik mijn programma rond, kreeg ik er plots een toernooi of een extra toets bij. En dan? Of ik had het zo gepland dat ik tentamen ging doen na een trainingsstage van drie weken in Japan. Dat lukt me wel, dacht ik. Toch niet. Jetlag. De vermoeidheid zakte in mijn lichaam. Ik kon niet meer. Tegen dat soort dingen loop je aan. Dat vond ik moeilijk. Ik ben een perfectionist en wil alles zo goed mogelijk doen. Falen past niet in dat plaatje. Ik voelde me schuldig. Terwijl ik wist dat ik altijd alles geef wat ik in me heb.

Amber Gersjes wil een medaille op de Spelen en gaat zich inzetten voor de Nederlandse jeugd als ze klaar is met haar judocarrière. Haar studie komt daarbij goed van pas. Ze schreef zich in aan de Radboud Universiteit en haalde vlot haar bachelor Bestuurskunde. Voor ze die op zak had, wilde ze aan haar master beginnen. Hoewel iedereen dat afraadde, schreef ze zich met groot enthousiasme in. En ook dat gaat eigenlijk best heel goed. Alleen het eerste jaar van haar studie was het zoeken, passen en meten.

Amber Gersjes

“Ik ben grondig in alles wat ik doe”

topsport en onderwijs

Geboortedatum en -plaats
23 juni 1997, Tilburg

Sport
Judo

Opleiding

  • Bestuurskunde aan de Radboud Universiteit in Nijmegen

  • MSc-student Public Administration

Maatschappelijke inzet
Wil zich na haar judocarrière inzetten om kinderen en jongeren te motiveren om te gaan sporten

Sportieve hoogtepunten

  • Brons bij de IJF Grand Prix van 2021

  • Wereldkampioen bij de junioren in 2017

  • Europees kampioen bij de junioren in 2015

Bijzonderheden
Komt uit in de klasse tot 48 kilogram

“Ik ben grondig in alles wat ik doe”

“Topsport en studie combineren is een uitdaging. In feite heb je drie banen. Je bent topsporter. Je bent student. En je bent je eigen management. Je moet alles zo zien te plannen en regelen, dat het allemaal past. Daar gaat tijd en energie in zitten. Vooral het eerste jaar was wennen. Dan moet je alles nog ontdekken. Had ik mijn programma rond, kreeg ik er plots een toernooi of een extra toets bij. En dan? Of ik had het zo gepland dat ik tentamen ging doen na een trainingsstage van drie weken in Japan. Dat lukt me wel, dacht ik. Toch niet. Jetlag. De vermoeidheid zakte in mijn lichaam. Ik kon niet meer. Tegen dat soort dingen loop je aan. Dat vond ik moeilijk. Ik ben een perfectionist en wil alles zo goed mogelijk doen. Falen past niet in dat plaatje. Ik voelde me schuldig. Terwijl ik wist dat ik altijd alles geef wat ik in me heb.

Het tweede jaar heb ik daar beter mee leren omgaan. Ik kan nu ook zeggen: ‘Sorry, dat tentamen is onhaalbaar voor me. Laten we kijken naar een alternatief.’ Voorheen kon ik dat niet toegeven. Wat heel fijn was, is dat mijn studieadviseur met me meedacht. Ik kwam met informatie over trainingen, stages en kampioenschappen, zij keek hoe ik tentamens het beste kon inpassen. Ze hielp me ook vooruitdenken. ‘Ik zou de examencommissie alvast een brief schrijven dat je dan en dan geen tentamen kunt doen. Die brief heb je nu niet nodig, maar als je straks in voorbereiding bent op het EK of WK, krijg je ’m niet uit je vingers.’ Zo leer je je weg vinden. Hoe dan ook, met een beetje goede wil kun je sport en studie prima combineren en heb je een fantastisch leven. Als ik naar mezelf kijk: ik ben een atleet die over de wereld reist om haar olympische droom na te jagen. En tegelijkertijd kan ik via mijn studie werken aan mijn maatschappelijke toekomst. Hoe mooi wil je het hebben?

Wel gaat het studentenleven aan me voorbij. De Molenstraat, waar het allemaal gebeurt in Nijmegen, is niet mijn thuisbasis. Maar of dat erg is, weet ik niet per se. In mijn eerste jaar heb ik overigens wel meegedaan met Diner Rouler. Je eet met zijn tweeën. De een maakt het hoofdgerecht, de ander het voor- en nagerecht. Ik vind koken leuk en maakte er wat van. Je kunt ook iemand treffen die net het huis uit is en minder skills heeft. Krijg je pasta met ketchup. Prima. Het leverde altijd mooie gesprekken op. Waar ik ook tijd voor vrijmaak, zijn vrienden en hobby’s. En ik ben op vakantie geweest naar Zwitserland, hoog in de bergen. Ik vind het heerlijk om te wandelen en te klimmen. Als ik boven op een berg sta, voel ik mij zo sterk. Alsof ik alle lucht in de wereld heb ingeademd. Tegelijkertijd voel je je nederig. Alles lijkt klein. Je problemen zijn nietig. Niet dat ik ze heb, maar toch.

Mijn grote doel op de korte termijn is een medaille op de Spelen van Parijs. Je weet nooit hoe het loopt, maar ik denk dat ik op koers lig. Ik doe in ieder geval mee om de prijzen op de grote toernooien. Dat is fijn. Ik heb het gevoel weer terug te zijn. Nadat ik wereldkampioen bij de junioren werd en overging naar de senioren, was het zoeken. Ik vond die overgang best pittig. En corona kwam slecht uit. Dat geldt natuurlijk voor iedereen, maar voor mij was het extra onhandig. Ik ben een lichtgewicht en vecht in de klasse tot 48 kilogram. Daar heb je er niet veel van in Nederland. Om sterk te worden en mezelf te ontwikkelen ben ik afhankelijk van buitenlandse stages en toernooien. Dan train en vecht je met de beste judoka’s van de wereld uit je eigen klasse. Daar krijg je judoconditie van, wat je nodig hebt om wedstrijden te winnen. Trainen in de sportschool kan daar niet tegenop.

Naast mijn olympische doel heb ik een maatschappelijk doel. Ik wil me inzetten voor de Nederlandse jeugd. Het is nog even zoeken wat ik precies ga doen. Het lijkt me mooi om kinderen en jongeren aan het sporten te krijgen. Daar zijn meer mensen mee bezig, maar nog lang niet alle jeugd is aan de gang. Dus laten we vooral daarmee doorgaan. Wat me ook interesseert, is de ontwikkeling van kinderen. Hoe kun je bijvoorbeeld jeugdzorg en onderwijs beter op elkaar laten aansluiten? Daar heb ik tijdens mijn studie onderzoek naar gedaan. In die richting zou ik verder willen. Daarom heb ik ook voor pedagogie als keuzevak gekozen. Als je als bestuurskundige op dat vlak beleid wilt maken, moet je wel weet hebben van de personen waar het om gaat. Te vaak is dat niet het geval. Mij gaat dat niet overkomen. Ik ben grondig in alles wat ik doe. Daar kan ik niks aan doen.”

“Als ik boven op een berg sta, voel ik me zo sterk”

Amber Gersjes wil een medaille op de Spelen en gaat zich inzetten voor de Nederlandse jeugd als ze klaar is met haar judocarrière. Haar studie komt daarbij goed van pas. Ze schreef zich in aan de Radboud Universiteit en haalde vlot haar bachelor Bestuurskunde. Voor ze die op zak had, wilde ze aan haar master beginnen. Hoewel iedereen dat afraadde, schreef ze zich met groot enthousiasme in. En ook dat gaat eigenlijk best heel goed. Alleen het eerste jaar van haar studie was het zoeken, passen en meten.

“Ik denk dat ik op koers lig”

Amber Gersjes

topsport en onderwijs