Topsporter is een prachtig beroep. Iedere dag beter worden. Sterker, sneller. Grenzen verleggen. Dromen verwezenlijken. Gewone mensen die bijzondere prestaties leveren. Die Nederland inspireren. Samen met alle partners en suppliers ondersteunt TeamNL sporters op weg naar hun hoogst haalbare podium. Dit doen we vanuit verantwoord ontwikkelen en eervol presteren.

het beroep topsporter

Harrie Lavreysen

“Je leert je lichaam supergoed kennen”

“Ik ben 24 uur per dag topsporter”

Ik doe wat ik het liefste doe: keihard fietsen. Dat is mijn hobby. Tegelijkertijd is het mijn beroep. Het is iets wat ik fulltime doe, en nog veel meer dan dat. Ik ben 24 uur per dag topsporter. Als ik thuis op de bank zit, als ik op vakantie ben, ik ben er altijd mee bezig. Met eten, trainen, slapen, rust pakken, herstellen. Alles staat in het teken van mijn sport. Topsporter zijn is een vak op zich, dat moet je leren. Van Nils van ’t Hoenderdaal heb ik veel opgestoken. We hebben een tijdje in één huis gewoond. Hij is vier jaar ouder dan ik en was er in 2016 in Rio al bij. Hij heeft me geleerd wat het is om topsporter te zijn. Naast hard trainen moet je er van alles voor doen en laten. Bij mij gaat dat vrij makkelijk. Ik heb een enorme motivatie en passie voor sporten. Dat helpt.

Sporten deed ik al van jongs af aan. Op mijn zesde ging ik op BMX. Op mijn twaalfde werd ik Nederlands kampioen. Op mijn veertiende Europees kampioen. Rond die leeftijd begon ik te denken aan een carrière als topsporter. Eerder was BMX olympisch geworden. Naar de Spelen gaan, dat leek me wel wat. Die droom viel aan diggelen toen ik moest stoppen met BMX. Ik was al twee jaar aan het kwakkelen met blessures. Mijn schouders konden het niet aan. Ik ben er vier keer aan geopereerd. Toen ik tijdens een race viel en mijn beide schouders uit de kom schoten, was het over. De teleurstelling duurde niet lang. Ik viel op zaterdag, stopte op maandag en maakte op woensdag mijn opwachting op de baan. De coaches op Papendal, waar ik toen woonde, hadden mijn talent gezien en wilden me er graag bij hebben.

Het heeft niet slecht uitgepakt. Ook al wist ik weinig van baanwielrennen op dat moment. Ik wist niet eens wie Theo Bos was. Dat is wel erg. Mijn mooiste toernooi ooit waren de wereldkampioenschappen van 2020 in Berlijn. Toen werd ik drie keer wereldkampioen: op de sprint, de teamsprint en keirin. De WK in Apeldoorn waren ook legendarisch. Met de teamsprint werden we wereldkampioen voor eigen publiek. Iedereen stond op de banken. Dat is geweldig aan topsport, samen een feestje vieren met je fans. Maar dat is niet het enige. Het idee dat werken loont, spreekt ook aan. En topsport is eerlijk. Als je er alles aan gedaan hebt en je wint, is het mooi. Als je er alles aan gedaan hebt en iemand anders wint, is het ook goed. Dan is die gewoon beter. Daar heb ik respect voor.

Sport heeft me niet alleen succes gebracht, het heeft me ook veel geleerd. Discipline bijvoorbeeld. Wat ik ook mooi vind, is dat je je eigen lichaam supergoed leert kennen. Je weet precies wanneer je hard moet gaan, wanneer je rust moet nemen, hoe je met blessures moet omgaan, wat je lichaam doet tijdens een training. En je leert in teamverband werken. Waar ik over tien jaar sta, weet ik niet. Dat is afhankelijk van vele factoren. Of je blessurevrij blijft, of je de passie nog hebt. Maar ik zou het jammer vinden om alle kennis die ik heb opgedaan met baanwielrennen achter me te laten. Maar misschien zit ik dan wel midden in een maatschappelijke carrière.

Ik studeer hard genoeg. Eerst natuurkunde, nu bedrijfskunde. Natuurkunde was onmogelijk te combineren met topsport. Uiteindelijk ben ik overgestapt. Op zich jammer. Natuurkunde past bij me, ik ben een bètatype. Dat zie je ook terug in mijn sportcarrière. Ik ben heel berekenend en denk na over dingen. Aerodynamica, waar we als baanwielrenners mee te maken hebben, is zuivere natuurkunde. Interessant vind ik dat. Maar dat vind ik van bedrijfskunde ook. Dat is een voorwaarde. Zo is het met topsport ook. Je moet plezier in sport hebben. En je moet plezier in topsport hebben. Als je daar niet gelukkig van wordt, kun je er beter mee stoppen.”

Harrie Lavreysen doet wat hij het liefste doet: keihard fietsen. Eerst als BMX’er, nu als baanwielrenner. Hij werd er niet slechter van en is welhaast onverslaanbaar. Vier jaar op rij werd hij wereldkampioen op de sprint. In Tokio oogstte hij drie medailles, waarvan tweemaal goud. Lavreysen is hard op weg een fenomeen te worden. Al doet hij aan die hype zelf niet mee. Eerst maar eens fietsen en dan ziet hij wel verder.

“Of ik nog weet wat verliezen is? Zeker, dat zit altijd in mijn achterhoofd. Bij elke race heb je twee mogelijkheden: winnen of verliezen. Ik probeer er nooit te veel mee bezig te zijn. Met allebei niet. Ieder toernooi begin ik bij het begin. Ik bekijk het per wedstrijd. Dat heb ik in Tokio ook gedaan. Daar won ik goud op de sprint en teamsprint. Van het brons op de keirin baalde ik enorm. Ik had misschien tweede kunnen worden, maar tweede of derde maakt niet uit. Op dat moment telt dat niet. Het telt pas een paar dagen later, als de emotie gezakt is. De sprint en teamsprint waren superzwaar. Ik was al blij dat ik de finale van de keirin haalde. Maar als je meedoet en je weet dat je eigenlijk de snelste bent, wil je winnen ook. Achteraf ben ik er tevreden mee. Ik kan mezelf niets verwijten.

“Topsporter zijn is een vak dat je moet leren”

het beroep topsporter

het beroep topsporter

“Ik ben rustiger dan vroeger, het komt wel goed met mij”

Anouk Vetter

“In topsport kun je jezelf op een heel harde manier tegenkomen. Dat ik dat op mijn 26ste meemaakte, terugvocht en weer zo ver ben gekomen, heeft mij echt volwassen gemaakt”

“Voor mij is sport een fulltimebestaan. Ik ben er elke dag mee bezig, misschien zelfs wel ieder moment van de dag”

Tijdens de voorbereiding op iets als de Olympische Spelen ben je natuurlijk extreem gefocust op sport. Maar voor mij is sport sowieso een fulltimebestaan. Ik ben er elke dag mee bezig, misschien zelfs wel ieder moment van de dag. Het is werk, maar dan wel heel leuk werk. Ik ga er elke dag met veel plezier naartoe. In mijn geval zijn het overigens wel transities geweest. Van sport als hobby, naar talent, naar een echte topsporter. Ik heb daar mijn weg in moeten vinden. Ik kom uit een familie waar iedereen gestudeerd heeft. Zelf heb ik dat ook geprobeerd. Ik heb nog een tijdje rechten gestudeerd, maar na een aantal maanden concludeerde ook een sportarts: dit gaat niet samen. Qua uren was het lastig te combineren, maar ik voelde mij er ook niet goed bij. Ik had weinig energie. Dus ben ik met de studie gestopt. Ik vond het interessant en zag om mij heen hoe anderen een opleiding combineerden met sport. Maar voor mij werkte het niet. Ik heb dat lang moeilijk gevonden. Ik voelde me niet compleet, omdat ik ‘alleen maar sport’ deed. Inmiddels accepteer ik dat ik mij voor nú alleen richt op mijn topsportcarrière. Veel van mijn vrienden studeren of hebben gestudeerd en gaan daarna werken, maar ik doe het net even anders.

De meeste mensen weten het wel: in 2019 ben ik keihard op mijn bek gegaan. Alle twijfels en zorgen over de toekomst, de druk die topsport met zich meebrengt. Ik zag het even niet meer zitten en ben toen tijdelijk gestopt. Ik heb langzaam de weg naar boven weer gevonden, met hulp van een sportpsycholoog. Het eerste contact met hem was heel geruststellend. Hij herkende het beeld van andere topsporters en zei eigenlijk: ‘Het komt wel goed met jou.’ Ik moest terug naar de basis, vroeg mijzelf af: Waar word ik nu echt gelukkig van? Dat klinkt misschien simpel, maar soms vergeet je dat. Door het harde trainen en alle druk, van jezelf en van buitenaf. Ik moest daar anders mee omgaan. Voor mij was het belangrijk om zaken simpel en overzichtelijk te houden. Ik maakte topsport heel groot en heftig, en dat is het ook wel. Maar aan de andere kant: als ik er alles aan heb gedaan om goed te presteren, kan ik mijzelf niks kwalijk nemen en zie ik wel waar ik uitkom. Ook heb ik geleerd kleinere doelen te stellen. Als topsporter heb je de neiging je snel te richten op het ultieme doel: de Olympische Spelen. Maar onder normale omstandigheden gaan daar vier jaar overheen, dat is zo ver weg. Nu kijk ik soms niet verder dan een week of een maand. Richt ik mij bijvoorbeeld alleen op iets technisch dat ik op de training wil aanpakken.

Bij grote wedstrijden ben ik nu rustiger dan vroeger. Nervositeit is er nog steeds wel, maar ik heb ook een soort kalmte, kan dingen wat makkelijker loslaten. Dat geldt ook voor hoe ik mijn toekomst, de tijd na mijn topsportcarrière, zie. Ik accepteer dat een eventuele studie pas komt na mijn actieve loopbaan en dat ‘alleen topsport’ niet niks is. Ik ontwikkel daarmee bovendien ook al heel veel skills. Doorzettingsvermogen en vasthoudendheid, pas stoppen als de klus geklaard is. Dat zijn natuurlijk typisch eigenschappen die een topsporter kan brengen. Maar kijk ook eens naar de slechte periode die ik heb gehad. In topsport kun je jezelf op een heel harde manier tegenkomen. Dat ik dat op mijn 26ste meemaakte, terugvocht en weer zo ver ben gekomen, heeft mij echt volwassen gemaakt. Dan maak je een enorme ontwikkeling als persoon door. Het komt wel goed met mij. Ik doe het op mijn manier en ben trots op wat ik tot nu toe al heb bereikt. Dat zou ook mijn advies zijn aan alle jonge sporters: kies je eigen weg en vergelijk niet te veel met anderen. Het brengt je niks.”

“Ik ben iemand van veel woorden, maar als ik de vraag krijg hoe ik terugkijk op de Olympische Spelen in Tokio, weet ik even niet wat ik moet zeggen. Ik ben heel trots, maar het voelt nog steeds een beetje onwerkelijk. Een olympische medaille, dat is natuurlijk altijd een ultiem doel geweest. Dat ik dat nu ineens heb bereikt, kan ik nog steeds haast niet geloven. Ik heb geweldige herinneringen aan het gehele evenement. We wisten natuurlijk dat het anders dan anders zou zijn, zonder publiek. Maar de organisatie zelf was heel goed. De vrijwilligers waren elke dag enthousiast en vriendelijk. Ook de sfeer binnen TeamNL was top. Zelf vond ik dat er nog veel meer teamgevoel was dan tijdens Rio 2016. Misschien kwam het mede door de omstandigheden vanwege COVID-19, omdat er weinig afleiding was en de leden van TeamNL daardoor elkaar meer opzochten. Bovendien, veel van deze sporters trainen tegenwoordig op Papendal. Je komt elkaar door het jaar heen heel regelmatig tegen, dat scheelt ook. En in een eetzaal pik je dat oranje er ook zo uit, haha.

Wat Nederlandse topsporters betreft, is het een van de meest heroïsche verhalen van Tokyo 2020. Anouk Vetter veroverde op de meerkamp zilver. Terwijl ze er twee jaar eerder wel uit was dat haar loopbaan erop zat. Dat topsport haar weinig meer ging brengen. Door een pauze te nemen, kritisch naar zichzelf te kijken en anders te leren denken, hervond ze het plezier in haar sport en kwamen ook de prestaties terug. Vetter is fulltimetopsporter. Nu ze de beste jaren van haar carrière beleeft, moet alles wijken voor de sport en kiest ze er heel bewust voor er nog niks naast te doen. “Iedereen doet het op zijn of haar manier. Sommigen kunnen bijvoorbeeld prima een opleiding doen naast de sport. Voor mij werkte dat niet. Daar heb ik mij lang zorgen over gemaakt, maar ik heb geleerd het voor nu los te laten.”

Anouk Vetter

“Ik ben rustiger dan vroeger, het komt wel goed met mij”

het beroep topsporter

Wat topsporter zijn voor mij inhoudt, is volledige overgave. Op trainingsvlak en alles daaromheen. Voor Rio 2016 heb ik drie keer vier weken lang in een hoogtetent gelegen. Twaalf tot zestien uur per dag. Mijn vriendin vond het niet ideaal. En soms was het oersaai. Voor Tokyo heb ik veel in een klimaatkamer getraind, om te wennen aan de extreme temperaturen daar. Uiteindelijk viel dat mee, maar ik was goed voorbereid. Ik doe wat nodig is om optimaal te kunnen presteren. Daar hoort ook keuzes maken bij. Dat betekent geen feestjes en partijen. En met corona wilde ik geen enkel risico lopen om besmet te raken. Dan moet je omgeving wel meedoen. Dat vraagt best wel wat van ze.

Tokyo voelde als één wedstrijd. Het doel was drie keer goud. Dat is gelukt. Ik was blij en opgelucht. Je moet het wel waarmaken. Ik ben ook trots. Op mijzelf, maar vooral ook op alle mensen om mij heen. Zij hebben me geholpen om in perfecte conditie aan de start te verschijnen. Natuurlijk is het mooi om alleen over de streep te komen, maar wel in de wetenschap dat we het samen hebben gedaan. Het mooie van topsporter zijn, zit ’m voor mij ook niet per se in de wedstrijden. Ik geniet van trainen, van steeds sterker worden. Ik ben op hoogtestage geweest in Italië en Namibië. Dan train je samen met andere topsporters te midden van prachtige natuur. Dat leventje vind ik supergaaf. Ik ga zeker nog verder. Na Parijs ga ik kijken welke richting ik op ga, dat is nu nog lastig te bepalen. Eerst het echte ‘vuur’ voor Parijs weer vinden, om met de maximale drive mijzelf en de sport te verbeteren.

Naast het sporten bezoek ik regelmatig revalidatiecentra. Ik ben ambassadeur van Move Forward, een initiatief om mensen met een beperking in beweging te krijgen. Ik vertel wie ik ben, wat ik gedaan heb en hoe ik ben begonnen met handbiken. Vaak zit er ook een training bij. Dan neem ik verschillende handbikes mee en kunnen mensen daarmee kennismaken. Het is gaaf om te zien hoe hun ogen geopend worden: Wow, er zijn best toffe dingen die ik kan doen, ook al zit ik in een rolstoel. Ze ervaren een nieuwe vrijheid. Het zou mooi zijn als handbiken toegankelijker en bekender wordt. Wat ik begrijp, is dat handbikers na Tokyo nog wel eens van wielrenners te horen krijgen: ‘Hee vet, een handbike! Nu zie ik er eentje in het echt.’ Dat is een begin. Als topsporter kun je een verschil maken, hoe klein soms ook. Ik doe dit met veel plezier. Daarnaast zet ik me in voor de Gezonde Generatie. Samen met andere topsporters een steentje bijdragen aan dit initiatief is mooi om te doen.

Wat er na mijn topsportcarrière komt, weet ik niet precies. Ooit wilde ik prothesemaker worden. Ik zag wat er allemaal misging, dat wilde ik verbeteren. Daar is topsport tussen gekomen. Ik droom van een eigen academy, met jonge talenten die ik kan helpen. Niet zozeer met financiële middelen, maar juist met mijn ervaring. Dat ik ze kan laten zien hoe ik dingen heb aangepakt, op het gebied van sporten, van clinics geven, van omgaan met de media, van topsporter zijn. Het moet nog vorm krijgen, maar in die richting zit ik te denken. Ik wil niet de zoveelste boot zijn die parallel gaat varen aan alle andere. Het moet echt iets toevoegen aan wat er al is. Op welke manier maakt me niet uit.”

“Topsporter zijn is voor mij absolute overgave”

Jetze Plat

“Als topsporter kun je een verschil maken, hoe klein soms ook”

“Ik geniet van trainen, van steeds sterker worden”

“Hoe word je topsporter? Ja, het bouwt zich op. Je bent ergens goed in, je bent fanatiek en je wordt steeds beter. Zo ging het bij mij. Ik had mijn studie afgerond en ben gaan werken voor een leverancier van rolstoelen en handbikes. Parttime, zodat ik veel kon trainen en steeds beter kon worden. In 2011 verdiende ik de A-status, wat feitelijk inhoudt dat je professioneel topsporter bent. Ik heb mijn werk opgezegd en heb me volledig op het sporten gestort. Dat viel tegen. Ik wilde niet de hele tijd met mezelf bezig zijn. Ik heb afleiding nodig en ben toch weer een dag in de week gaan werken. Dat heb ik opgezegd toen ik geleidelijk aan steeds meer clinics gaf en sponsoractiviteiten kreeg.

In Rio was het goud en brons. In Tokio goud, goud en goud. Hoe ga je daar overheen in Parijs? Handbiker en paratriatleet Jetze Plat moet er nog een vuurtje voor vinden. Iets wat hem aanzet en waarvoor hij alles wil doen en laten. Dat is er nog niet, maar dat komt vanzelf. In elk geval gaat hij door. Zijn leven als topsporter vindt hij prachtig. Daarna komt er misschien wel zijn eigen academy. Het moet nog vorm krijgen, maar hij wil ontzettend graag jonge talenten vooruithelpen met zijn ervaring.

Jetze Plat

“Topsporter zijn is voor mij absolute overgave”

het beroep topsporter

Tegelijkertijd is het geen bezigheidstherapie. We doen het om er beter van te worden en zo goed mogelijk te presteren. Mijn grote doel is nu de Paralympische Spelen van Milaan in 2026. Zilver en brons heb ik al op zak. Er mist nog één kleur medaille. Het doel op korte termijn is om mijn wereldtitels op de banked slalom en snowboardcross te verdedigen. Twee keer ben ik dubbel wereldkampioen geworden. Dat waren de mooiste momenten uit mijn carrière tot nu toe. Daar doe je het voor als topsporter. Daarnaast is elke dag in de sneeuw een cadeautje. Ik vind het heerlijk om in de natuur te sporten. Het voelt niet als mijn beroep. Ik zie en ervaar het als een hobby. Hoe mooi is het dat je boven op een berg staat en lekker naar beneden kunt glijden met de wind langs je slapen? Als dat werk is, wil ik tot mijn honderdste werken.

Wat meer op werk gaat lijken, en wat ik tegelijkertijd heel leuk en spannend vind, is dat we van de bond de vrijheid hebben gekregen om ons programma in grote lijnen zelf in te vullen. Dat wordt plannen en regelen. Wat meespeelt op de achtergrond, is dat we in tegenstelling tot voorgaande jaren een klein parasnowboardteam hebben. We gaan kijken hoe we de komende seizoenen gaan inrichten en wie of wat we daarbij nodig hebben. We mogen een team om ons heen bouwen, qua coaching en ondersteuning. Hopelijk komen er ook nieuwe talenten bij. Deze insteek is voor ons een nieuwe ervaring en een mooie leerweg. Ik denk dat het heel positief kan uitpakken. Op naar nieuwe hoogtepunten.

Beijing 2022 was dat niet qua prestaties, maar wel op een ander vlak. Chris en ik mochten bij de openingsceremonie de Nederlandse vlag het stadion binnendragen. Een enorme eer vond ik het. Ik zag het niet aankomen. Op een gegeven moment hadden we een meeting met Esther Vergeer, onze chef de mission. Waarom heb ik deze meeting eigenlijk?, vroeg ik me af. Toen kwam de aap uit de mouw. Enerzijds had ze voor ons gekozen vanwege onze prestaties. Anderzijds omdat we veel voor de sport en de ontwikkeling van de sport doen. Dat vond ik een mooi compliment. Het moment zelf zal ik niet snel vergeten. Ik zie mezelf nog voor de Nederlandse ploeg uitlopen en het stadion binnenkomen. Dat was echt een genietmoment.”

Lisa Bunschoten

“Als je niet beter wordt, gaan anderen er met de buit vandoor”

“Hoe mooi is het dat je boven op een berg staat en lekker naar beneden kunt glijden met de wind langs je slapen? Als dat werk is, wil ik tot mijn honderdste werken”

“Ik vond het een hele eer om de Nederlandse vlag het stadion binnen te mogen dragen”

“Na Beijing 2022 moest ik bijkomen. Een paralympisch jaar is best heftig. Richting de Spelen heb je oogkleppen op en staat alles in het teken van presteren. Daarbij zaten we midden in de coronapandemie. Vrienden en familie heb ik nauwelijks gezien. Ook al omdat ik veel op reis was voor mijn sport. Ik was toe aan een break. Samen met mijn vriend Chris – hij is ook boarder en lid van Paralympisch TeamNL – ben ik zeven weken met een camper door Noorwegen getrokken. De natuur is zo verschrikkelijk mooi daar. Mooier dan dit kan niet, heb ik vaak gedacht. Dan ga je een bocht om en is het toch nog mooier. Je mag je camper overal parkeren en kunt slapen waar je wilt. Het enige is dat je 150 meter van een huis af moet staan. Maar die zie je niet midden in de natuur. In Noorwegen groeide het besef steeds sterker dat ik door wilde met snowboarden. Ik plak er een paralympische cyclus aan vast.

Het leuke is dat ik nog steeds beter word. Je moet ook wel als je beroep topsporter is. Anders gaan anderen er met de buit vandoor. Beter worden zit onder andere in ontwikkelingen op het gebied van snowboards en protheses. De prothese waar ik zes jaar geleden mee racete, daar kan ik nu niets mee. Zoiets moet met je mee ontwikkeld worden. Met enige regelmaat heb ik contact met mijn prothesemaker. Als ik het idee heb dat ik niet verder kom, trek ik aan de bel en kijken we samen wat er mogelijk is. Beter word je ook van goed trainen. Dat doen we in de winter in de sneeuw en in de zomer op Papendal. Op dinsdag en donderdag staan hersteltrainingen en cross-oversporten op het programma. Dat zijn alle sporten die mij helpen om een betere snowboarder te worden, zoals skateboarden, suppen, mountainbiken en surfen. Als we gaan surfen, kijken we waar golven zijn en rijden we naar de kust. Dat klinkt als een goed leven en dat is het. De afwisseling maakt het leuk.

In 2009 wilde de familie Bunschoten op wintersport. Alleen paste dochter Lisa met haar voet niet in een harde skischoen. “Probeer een zachte snowboardschoen”, was het advies van haar broer. Een paar dagen later stonden ze in Nieuwegein op een borstelbaan en kort daarna in de Oostenrijkse sneeuw. Drie jaar later reed ze haar eerste wedstrijden en in 2014 ging ze naar de Paralympische Winterspelen in Sotsji. In 2018 won ze zilver en brons in Pyeongchang, tijdens Beijing 2022 greep ze naast de medailles. Het kan verkeren, maar een mooi leven heeft ze zeker.

Lisa Bunschoten

“Als je niet beter wordt, gaan anderen er met de buit vandoor”

Topsporter is een prachtig beroep. Iedere dag beter worden. Sterker, sneller. Grenzen verleggen. Dromen verwezenlijken. Gewone mensen die bijzondere prestaties leveren. Die Nederland inspireren. Samen met alle partners en suppliers ondersteunt TeamNL sporters op weg naar hun hoogst haalbare podium. Dit doen we vanuit verantwoord ontwikkelen en eervol presteren.

het beroep topsporter

“Je leert je lichaam supergoed kennen”

“Ik ben 24 uur per dag topsporter”

Ik doe wat ik het liefste doe: keihard fietsen. Dat is mijn hobby. Tegelijkertijd is het mijn beroep. Het is iets wat ik fulltime doe, en nog veel meer dan dat. Ik ben 24 uur per dag topsporter. Als ik thuis op de bank zit, als ik op vakantie ben, ik ben er altijd mee bezig. Met eten, trainen, slapen, rust pakken, herstellen. Alles staat in het teken van mijn sport. Topsporter zijn is een vak op zich, dat moet je leren. Van Nils van ’t Hoenderdaal heb ik veel opgestoken. We hebben een tijdje in één huis gewoond. Hij is vier jaar ouder dan ik en was er in 2016 in Rio al bij. Hij heeft me geleerd wat het is om topsporter te zijn. Naast hard trainen moet je er van alles voor doen en laten. Bij mij gaat dat vrij makkelijk. Ik heb een enorme motivatie en passie voor sporten. Dat helpt.

Sporten deed ik al van jongs af aan. Op mijn zesde ging ik op BMX. Op mijn twaalfde werd ik Nederlands kampioen. Op mijn veertiende Europees kampioen. Rond die leeftijd begon ik te denken aan een carrière als topsporter. Eerder was BMX olympisch geworden. Naar de Spelen gaan, dat leek me wel wat. Die droom viel aan diggelen toen ik moest stoppen met BMX. Ik was al twee jaar aan het kwakkelen met blessures. Mijn schouders konden het niet aan. Ik ben er vier keer aan geopereerd. Toen ik tijdens een race viel en mijn beide schouders uit de kom schoten, was het over. De teleurstelling duurde niet lang. Ik viel op zaterdag, stopte op maandag en maakte op woensdag mijn opwachting op de baan. De coaches op Papendal, waar ik toen woonde, hadden mijn talent gezien en wilden me er graag bij hebben.

Het heeft niet slecht uitgepakt. Ook al wist ik weinig van baanwielrennen op dat moment. Ik wist niet eens wie Theo Bos was. Dat is wel erg. Mijn mooiste toernooi ooit waren de wereldkampioenschappen van 2020 in Berlijn. Toen werd ik drie keer wereldkampioen: op de sprint, de teamsprint en keirin. De WK in Apeldoorn waren ook legendarisch. Met de teamsprint werden we wereldkampioen voor eigen publiek. Iedereen stond op de banken. Dat is geweldig aan topsport, samen een feestje vieren met je fans. Maar dat is niet het enige. Het idee dat werken loont, spreekt ook aan. En topsport is eerlijk. Als je er alles aan gedaan hebt en je wint, is het mooi. Als je er alles aan gedaan hebt en iemand anders wint, is het ook goed. Dan is die gewoon beter. Daar heb ik respect voor.

Sport heeft me niet alleen succes gebracht, het heeft me ook veel geleerd. Discipline bijvoorbeeld. Wat ik ook mooi vind, is dat je je eigen lichaam supergoed leert kennen. Je weet precies wanneer je hard moet gaan, wanneer je rust moet nemen, hoe je met blessures moet omgaan, wat je lichaam doet tijdens een training. En je leert in teamverband werken. Waar ik over tien jaar sta, weet ik niet. Dat is afhankelijk van vele factoren. Of je blessurevrij blijft, of je de passie nog hebt. Maar ik zou het jammer vinden om alle kennis die ik heb opgedaan met baanwielrennen achter me te laten. Maar misschien zit ik dan wel midden in een maatschappelijke carrière.

Ik studeer hard genoeg. Eerst natuurkunde, nu bedrijfskunde. Natuurkunde was onmogelijk te combineren met topsport. Uiteindelijk ben ik overgestapt. Op zich jammer. Natuurkunde past bij me, ik ben een bètatype. Dat zie je ook terug in mijn sportcarrière. Ik ben heel berekenend en denk na over dingen. Aerodynamica, waar we als baanwielrenners mee te maken hebben, is zuivere natuurkunde. Interessant vind ik dat. Maar dat vind ik van bedrijfskunde ook. Dat is een voorwaarde. Zo is het met topsport ook. Je moet plezier in sport hebben. En je moet plezier in topsport hebben. Als je daar niet gelukkig van wordt, kun je er beter mee stoppen.”

Geboortedatum en -plaats
14 maart 1997, Luyksgestel

Sport
Baanwielrennen (voorheen BMX)

Opleiding
Bedrijfskunde

Maatschappelijke inzet
Supporter van de Gezonde Generatie

Sportieve hoogtepunten

  • Tweemaal olympisch kampioen
  • Elfmaal wereldkampioen, waarmee hij recordhouder is in Nederland
  • Zesmaal Europees kampioen
  • Twee keer goud op de Europese Spelen

Bijzonderheden

  • Voordat Harrie baanwielrenner was, was hij een talentvol BMX’er. Blessureleed zorgde ervoor dat hij de overstap maakte naar de baan
  • Finales gaan vaak tussen Harrie en zijn maatje Jeffrey Hoogland

het beroep topsporter

“Topsporter zijn is een vak dat je moet leren”

Harrie Lavreysen

Harrie Lavreysen doet wat hij het liefste doet: keihard fietsen. Eerst als BMX’er, nu als baanwielrenner. Hij werd er niet slechter van en is welhaast onverslaanbaar. Vier jaar op rij werd hij wereldkampioen op de sprint. In Tokio oogstte hij drie medailles, waarvan tweemaal goud. Lavreysen is hard op weg een fenomeen te worden. Al doet hij aan die hype zelf niet mee. Eerst maar eens fietsen en dan ziet hij wel verder.

“Of ik nog weet wat verliezen is? Zeker, dat zit altijd in mijn achterhoofd. Bij elke race heb je twee mogelijkheden: winnen of verliezen. Ik probeer er nooit te veel mee bezig te zijn. Met allebei niet. Ieder toernooi begin ik bij het begin. Ik bekijk het per wedstrijd. Dat heb ik in Tokio ook gedaan. Daar won ik goud op de sprint en teamsprint. Van het brons op de keirin baalde ik enorm. Ik had misschien tweede kunnen worden, maar tweede of derde maakt niet uit. Op dat moment telt dat niet. Het telt pas een paar dagen later, als de emotie gezakt is. De sprint en teamsprint waren superzwaar. Ik was al blij dat ik de finale van de keirin haalde. Maar als je meedoet en je weet dat je eigenlijk de snelste bent, wil je winnen ook. Achteraf ben ik er tevreden mee. Ik kan mezelf niets verwijten.

“In topsport kun je jezelf op een heel harde manier tegenkomen. Dat ik dat op mijn 26ste meemaakte, terugvocht en weer zo ver ben gekomen, heeft mij echt volwassen gemaakt”

Tijdens de voorbereiding op iets als de Olympische Spelen ben je natuurlijk extreem gefocust op sport. Maar voor mij is sport sowieso een fulltimebestaan. Ik ben er elke dag mee bezig, misschien zelfs wel ieder moment van de dag. Het is werk, maar dan wel heel leuk werk. Ik ga er elke dag met veel plezier naartoe. In mijn geval zijn het overigens wel transities geweest. Van sport als hobby, naar talent, naar een echte topsporter. Ik heb daar mijn weg in moeten vinden. Ik kom uit een familie waar iedereen gestudeerd heeft. Zelf heb ik dat ook geprobeerd. Ik heb nog een tijdje rechten gestudeerd, maar na een aantal maanden concludeerde ook een sportarts: dit gaat niet samen. Qua uren was het lastig te combineren, maar ik voelde mij er ook niet goed bij. Ik had weinig energie. Dus ben ik met de studie gestopt. Ik vond het interessant en zag om mij heen hoe anderen een opleiding combineerden met sport. Maar voor mij werkte het niet. Ik heb dat lang moeilijk gevonden. Ik voelde me niet compleet, omdat ik ‘alleen maar sport’ deed. Inmiddels accepteer ik dat ik mij voor nú alleen richt op mijn topsportcarrière. Veel van mijn vrienden studeren of hebben gestudeerd en gaan daarna werken, maar ik doe het net even anders.

De meeste mensen weten het wel: in 2019 ben ik keihard op mijn bek gegaan. Alle twijfels en zorgen over de toekomst, de druk die topsport met zich meebrengt. Ik zag het even niet meer zitten en ben toen tijdelijk gestopt. Ik heb langzaam de weg naar boven weer gevonden, met hulp van een sportpsycholoog. Het eerste contact met hem was heel geruststellend. Hij herkende het beeld van andere topsporters en zei eigenlijk: ‘Het komt wel goed met jou.’ Ik moest terug naar de basis, vroeg mijzelf af: Waar word ik nu echt gelukkig van? Dat klinkt misschien simpel, maar soms vergeet je dat. Door het harde trainen en alle druk, van jezelf en van buitenaf. Ik moest daar anders mee omgaan. Voor mij was het belangrijk om zaken simpel en overzichtelijk te houden. Ik maakte topsport heel groot en heftig, en dat is het ook wel. Maar aan de andere kant: als ik er alles aan heb gedaan om goed te presteren, kan ik mijzelf niks kwalijk nemen en zie ik wel waar ik uitkom. Ook heb ik geleerd kleinere doelen te stellen. Als topsporter heb je de neiging je snel te richten op het ultieme doel: de Olympische Spelen. Maar onder normale omstandigheden gaan daar vier jaar overheen, dat is zo ver weg. Nu kijk ik soms niet verder dan een week of een maand. Richt ik mij bijvoorbeeld alleen op iets technisch dat ik op de training wil aanpakken.

Bij grote wedstrijden ben ik nu rustiger dan vroeger. Nervositeit is er nog steeds wel, maar ik heb ook een soort kalmte, kan dingen wat makkelijker loslaten. Dat geldt ook voor hoe ik mijn toekomst, de tijd na mijn topsportcarrière, zie. Ik accepteer dat een eventuele studie pas komt na mijn actieve loopbaan en dat ‘alleen topsport’ niet niks is. Ik ontwikkel daarmee bovendien ook al heel veel skills. Doorzettingsvermogen en vasthoudendheid, pas stoppen als de klus geklaard is. Dat zijn natuurlijk typisch eigenschappen die een topsporter kan brengen. Maar kijk ook eens naar de slechte periode die ik heb gehad. In topsport kun je jezelf op een heel harde manier tegenkomen. Dat ik dat op mijn 26ste meemaakte, terugvocht en weer zo ver ben gekomen, heeft mij echt volwassen gemaakt. Dan maak je een enorme ontwikkeling als persoon door. Het komt wel goed met mij. Ik doe het op mijn manier en ben trots op wat ik tot nu toe al heb bereikt. Dat zou ook mijn advies zijn aan alle jonge sporters: kies je eigen weg en vergelijk niet te veel met anderen. Het brengt je niks.”

“Voor mij is sport een fulltimebestaan. Ik ben er elke dag mee bezig, misschien zelfs wel ieder moment van de dag”

“Ik ben iemand van veel woorden, maar als ik de vraag krijg hoe ik terugkijk op de Olympische Spelen in Tokio, weet ik even niet wat ik moet zeggen. Ik ben heel trots, maar het voelt nog steeds een beetje onwerkelijk. Een olympische medaille, dat is natuurlijk altijd een ultiem doel geweest. Dat ik dat nu ineens heb bereikt, kan ik nog steeds haast niet geloven. Ik heb geweldige herinneringen aan het gehele evenement. We wisten natuurlijk dat het anders dan anders zou zijn, zonder publiek. Maar de organisatie zelf was heel goed. De vrijwilligers waren elke dag enthousiast en vriendelijk. Ook de sfeer binnen TeamNL was top. Zelf vond ik dat er nog veel meer teamgevoel was dan tijdens Rio 2016. Misschien kwam het mede door de omstandigheden vanwege COVID-19, omdat er weinig afleiding was en de leden van TeamNL daardoor elkaar meer opzochten. Bovendien, veel van deze sporters trainen tegenwoordig op Papendal. Je komt elkaar door het jaar heen heel regelmatig tegen, dat scheelt ook. En in een eetzaal pik je dat oranje er ook zo uit, haha.

Wat Nederlandse topsporters betreft, is het een van de meest heroïsche verhalen van Tokyo 2020. Anouk Vetter veroverde op de meerkamp zilver. Terwijl ze er twee jaar eerder wel uit was dat haar loopbaan erop zat. Dat topsport haar weinig meer ging brengen. Door een pauze te nemen, kritisch naar zichzelf te kijken en anders te leren denken, hervond ze het plezier in haar sport en kwamen ook de prestaties terug. Vetter is fulltimetopsporter. Nu ze de beste jaren van haar carrière beleeft, moet alles wijken voor de sport en kiest ze er heel bewust voor er nog niks naast te doen. “Iedereen doet het op zijn of haar manier. Sommigen kunnen bijvoorbeeld prima een opleiding doen naast de sport. Voor mij werkte dat niet. Daar heb ik mij lang zorgen over gemaakt, maar ik heb geleerd het voor nu los te laten.”

Geboortedatum en -plaats
4 februari 1993, Amsterdam

Sport
Atletiek

Maatschappelijke inzet

  • Ambassadeur voor Right to Play
  • Ambassadeur van Bewegen voor NS
  • Ingezet voor Rabobank
  • Project Comeback (vanuit Helden Magazine)

Sportieve hoogtepunten

  • Zilver op de olympische meerkamp tijdens Tokyo 2020
  • Zilver op de zevenkamp bij het WK in Eugene in 2022
  • Brons op de zevenkamp bij het WK in Londen in 2017
  • Europees kampioen op de zevenkamp in 2016

Bijzonderheden
Anouk komt uit een echt atletiekgezin en wordt getraind door haar vader Ronald


Het beroep topsporter

“Ik ben rustiger dan vroeger, het komt wel goed met mij”

Anouk Vetter

Wat topsporter zijn voor mij inhoudt, is volledige overgave. Op trainingsvlak en alles daaromheen. Voor Rio 2016 heb ik drie keer vier weken lang in een hoogtetent gelegen. Twaalf tot zestien uur per dag. Mijn vriendin vond het niet ideaal. En soms was het oersaai. Voor Tokyo heb ik veel in een klimaatkamer getraind, om te wennen aan de extreme temperaturen daar. Uiteindelijk viel dat mee, maar ik was goed voorbereid. Ik doe wat nodig is om optimaal te kunnen presteren. Daar hoort ook keuzes maken bij. Dat betekent geen feestjes en partijen. En met corona wilde ik geen enkel risico lopen om besmet te raken. Dan moet je omgeving wel meedoen. Dat vraagt best wel wat van ze.

Tokyo voelde als één wedstrijd. Het doel was drie keer goud. Dat is gelukt. Ik was blij en opgelucht. Je moet het wel waarmaken. Ik ben ook trots. Op mijzelf, maar vooral ook op alle mensen om mij heen. Zij hebben me geholpen om in perfecte conditie aan de start te verschijnen. Natuurlijk is het mooi om alleen over de streep te komen, maar wel in de wetenschap dat we het samen hebben gedaan. Het mooie van topsporter zijn, zit ’m voor mij ook niet per se in de wedstrijden. Ik geniet van trainen, van steeds sterker worden. Ik ben op hoogtestage geweest in Italië en Namibië. Dan train je samen met andere topsporters te midden van prachtige natuur. Dat leventje vind ik supergaaf. Ik ga zeker nog verder. Na Parijs ga ik kijken welke richting ik op ga, dat is nu nog lastig te bepalen. Eerst het echte ‘vuur’ voor Parijs weer vinden, om met de maximale drive mijzelf en de sport te verbeteren.

Naast het sporten bezoek ik regelmatig revalidatiecentra. Ik ben ambassadeur van Move Forward, een initiatief om mensen met een beperking in beweging te krijgen. Ik vertel wie ik ben, wat ik gedaan heb en hoe ik ben begonnen met handbiken. Vaak zit er ook een training bij. Dan neem ik verschillende handbikes mee en kunnen mensen daarmee kennismaken. Het is gaaf om te zien hoe hun ogen geopend worden: Wow, er zijn best toffe dingen die ik kan doen, ook al zit ik in een rolstoel. Ze ervaren een nieuwe vrijheid. Het zou mooi zijn als handbiken toegankelijker en bekender wordt. Wat ik begrijp, is dat handbikers na Tokyo nog wel eens van wielrenners te horen krijgen: ‘Hee vet, een handbike! Nu zie ik er eentje in het echt.’ Dat is een begin. Als topsporter kun je een verschil maken, hoe klein soms ook. Ik doe dit met veel plezier. Daarnaast zet ik me in voor de Gezonde Generatie. Samen met andere topsporters een steentje bijdragen aan dit initiatief is mooi om te doen.

Wat er na mijn topsportcarrière komt, weet ik niet precies. Ooit wilde ik prothesemaker worden. Ik zag wat er allemaal misging, dat wilde ik verbeteren. Daar is topsport tussen gekomen. Ik droom van een eigen academy, met jonge talenten die ik kan helpen. Niet zozeer met financiële middelen, maar juist met mijn ervaring. Dat ik ze kan laten zien hoe ik dingen heb aangepakt, op het gebied van sporten, van clinics geven, van omgaan met de media, van topsporter zijn. Het moet nog vorm krijgen, maar in die richting zit ik te denken. Ik wil niet de zoveelste boot zijn die parallel gaat varen aan alle andere. Het moet echt iets toevoegen aan wat er al is. Op welke manier maakt me niet uit.”

“Als topsporter kun je een verschil maken, hoe klein soms ook”

“Hoe word je topsporter? Ja, het bouwt zich op. Je bent ergens goed in, je bent fanatiek en je wordt steeds beter. Zo ging het bij mij. Ik had mijn studie afgerond en ben gaan werken voor een leverancier van rolstoelen en handbikes. Parttime, zodat ik veel kon trainen en steeds beter kon worden. In 2011 verdiende ik de A-status, wat feitelijk inhoudt dat je professioneel topsporter bent. Ik heb mijn werk opgezegd en heb me volledig op het sporten gestort. Dat viel tegen. Ik wilde niet de hele tijd met mezelf bezig zijn. Ik heb afleiding nodig en ben toch weer een dag in de week gaan werken. Dat heb ik opgezegd toen ik geleidelijk aan steeds meer clinics gaf en sponsoractiviteiten kreeg.

“Ik geniet van trainen, van steeds sterker worden”

In Rio was het goud en brons. In Tokio goud, goud en goud. Hoe ga je daar overheen in Parijs? Handbiker en paratriatleet Jetze Plat moet er nog een vuurtje voor vinden. Iets wat hem aanzet en waarvoor hij alles wil doen en laten. Dat is er nog niet, maar dat komt vanzelf. In elk geval gaat hij door. Zijn leven als topsporter vindt hij prachtig. Daarna komt er misschien wel zijn eigen academy. Het moet nog vorm krijgen, maar hij wil ontzettend graag jonge talenten vooruithelpen met zijn ervaring.

Geboortedatum en -plaats
10 juni 1991, Amsterdam

Sport
Handbiken en paratriatlon

Opleiding
Fijnmechanische techniek

Werkervaring
Junior adviseur

Maatschappelijke inzet

  • Ambassadeur Move Forward
  • Ambassadeur HandbikeBattle
  • Inzet voor de Gezonde Generatie

Deelgenomen aan TeamNL@work-programma

  • TeamNL@work | (her)ken jezelf
  • TeamNL@work | Sportmarketing en -media

Sportieve hoogtepunten

  • Viervoudig paralympisch kampioen
    (2x triatlon, 2x handbiken)
  • Veertienvoudig wereldkampioen
    (8x handbiken, 5x triatlon, 1x Ironman)
  • Vijfvoudig Europees kampioen (triatlon)
  • Vijftienvoudig Nederlands kampioen
    (11x handbiken, 4x triatlon)

Bijzonderheden

  • Vlaggendrager van Tokyo 2020
  • Wereldrecordhouder handbike marathon
  • Parcoursrecordhouder Ironman Hawaii
  • Paralympisch Sporter van het Jaar 2017, 2019 en 2020-2021


“Topsporter zijn is voor mij absolute overgave”

Jetze Plat

Het beroep topsporter

Tegelijkertijd is het geen bezigheidstherapie. We doen het om er beter van te worden en zo goed mogelijk te presteren. Mijn grote doel is nu de Paralympische Spelen van Milaan in 2026. Zilver en brons heb ik al op zak. Er mist nog één kleur medaille. Het doel op korte termijn is om mijn wereldtitels op de banked slalom en snowboardcross te verdedigen. Twee keer ben ik dubbel wereldkampioen geworden. Dat waren de mooiste momenten uit mijn carrière tot nu toe. Daar doe je het voor als topsporter. Daarnaast is elke dag in de sneeuw een cadeautje. Ik vind het heerlijk om in de natuur te sporten. Het voelt niet als mijn beroep. Ik zie en ervaar het als een hobby. Hoe mooi is het dat je boven op een berg staat en lekker naar beneden kunt glijden met de wind langs je slapen? Als dat werk is, wil ik tot mijn honderdste werken.

Wat meer op werk gaat lijken, en wat ik tegelijkertijd heel leuk en spannend vind, is dat we van de bond de vrijheid hebben gekregen om ons programma in grote lijnen zelf in te vullen. Dat wordt plannen en regelen. Wat meespeelt op de achtergrond, is dat we in tegenstelling tot voorgaande jaren een klein parasnowboardteam hebben. We gaan kijken hoe we de komende seizoenen gaan inrichten en wie of wat we daarbij nodig hebben. We mogen een team om ons heen bouwen, qua coaching en ondersteuning. Hopelijk komen er ook nieuwe talenten bij. Deze insteek is voor ons een nieuwe ervaring en een mooie leerweg. Ik denk dat het heel positief kan uitpakken. Op naar nieuwe hoogtepunten.

Beijing 2022 was dat niet qua prestaties, maar wel op een ander vlak. Chris en ik mochten bij de openingsceremonie de Nederlandse vlag het stadion binnendragen. Een enorme eer vond ik het. Ik zag het niet aankomen. Op een gegeven moment hadden we een meeting met Esther Vergeer, onze chef de mission. Waarom heb ik deze meeting eigenlijk?, vroeg ik me af. Toen kwam de aap uit de mouw. Enerzijds had ze voor ons gekozen vanwege onze prestaties. Anderzijds omdat we veel voor de sport en de ontwikkeling van de sport doen. Dat vond ik een mooi compliment. Het moment zelf zal ik niet snel vergeten. Ik zie mezelf nog voor de Nederlandse ploeg uitlopen en het stadion binnenkomen. Dat was echt een genietmoment.”

“Hoe mooi is het dat je boven op een berg staat en lekker naar beneden kunt glijden met de wind langs je slapen? Als dat werk is, wil ik tot mijn honderdste werken”

“Ik vond het een hele eer om de Nederlandse vlag het stadion binnen te mogen dragen”

“Na Beijing 2022 moest ik bijkomen. Een paralympisch jaar is best heftig. Richting de Spelen heb je oogkleppen op en staat alles in het teken van presteren. Daarbij zaten we midden in de coronapandemie. Vrienden en familie heb ik nauwelijks gezien. Ook al omdat ik veel op reis was voor mijn sport. Ik was toe aan een break. Samen met mijn vriend Chris – hij is ook boarder en lid van Paralympisch TeamNL – ben ik zeven weken met een camper door Noorwegen getrokken. De natuur is zo verschrikkelijk mooi daar. Mooier dan dit kan niet, heb ik vaak gedacht. Dan ga je een bocht om en is het toch nog mooier. Je mag je camper overal parkeren en kunt slapen waar je wilt. Het enige is dat je 150 meter van een huis af moet staan. Maar die zie je niet midden in de natuur. In Noorwegen groeide het besef steeds sterker dat ik door wilde met snowboarden. Ik plak er een paralympische cyclus aan vast.

Het leuke is dat ik nog steeds beter word. Je moet ook wel als je beroep topsporter is. Anders gaan anderen er met de buit vandoor. Beter worden zit onder andere in ontwikkelingen op het gebied van snowboards en protheses. De prothese waar ik zes jaar geleden mee racete, daar kan ik nu niets mee. Zoiets moet met je mee ontwikkeld worden. Met enige regelmaat heb ik contact met mijn prothesemaker. Als ik het idee heb dat ik niet verder kom, trek ik aan de bel en kijken we samen wat er mogelijk is. Beter word je ook van goed trainen. Dat doen we in de winter in de sneeuw en in de zomer op Papendal. Op dinsdag en donderdag staan hersteltrainingen en cross-oversporten op het programma. Dat zijn alle sporten die mij helpen om een betere snowboarder te worden, zoals skateboarden, suppen, mountainbiken en surfen. Als we gaan surfen, kijken we waar golven zijn en rijden we naar de kust. Dat klinkt als een goed leven en dat is het. De afwisseling maakt het leuk.

In 2009 wilde de familie Bunschoten op wintersport. Alleen paste dochter Lisa met haar voet niet in een harde skischoen. “Probeer een zachte snowboardschoen”, was het advies van haar broer. Een paar dagen later stonden ze in Nieuwegein op een borstelbaan en kort daarna in de Oostenrijkse sneeuw. Drie jaar later reed ze haar eerste wedstrijden en in 2014 ging ze naar de Paralympische Winterspelen in Sotsji. In 2018 won ze zilver en brons in Pyeongchang, tijdens Beijing 2022 greep ze naast de medailles. Het kan verkeren, maar een mooi leven heeft ze zeker.

Geboortedatum en -plaats
23 november 1995, Utrecht

Sport
Snowboarden (snowboardcross en banked slalom)

Opleiding
Psychologie aan de Radboud Universiteit in Nijmegen

Sportieve hoogtepunten

  • Paralympisch wereldkampioen op de onderdelen snowboardcross en banked slalom in 2019
  • Zilver op het onderdeel snowboardcross bij de Paralympische Spelen van PyeongChang in 2018
  • Brons op het onderdeel banked slalom bij de Paralympische Spelen van PyeongChang in 2018

Bijzonderheden

  • Heeft een relatie met Paralympisch TeamNL-collega Chris Vos
  • Mocht samen met hem de Nederlandse vlag dragen bij de openingsceremonie van Beijing 2022

“Als je niet beter wordt, gaan anderen er met de buit vandoor”

Lisa Bunschoten

Het beroep topsporter