“Ondanks de ambitie die ik had, ben ik altijd pleziersporter geweest. Als mens heb ik genoten”

de volgende carrière

Daarnaast raakte ik wel steeds benieuwder naar het werkende leven en volgde ik het groepsprogramma TeamNL@work | (her)ken jezelf. Dat maakte me selectiever in wat ik wilde gaan doen. Toen ik in 2022 opnieuw een pees afscheurde en ik het even niet meer zo goed wist, kwam er een werkervaringsplek bij TeamNL Athlete Services vrij, voor zestien uur in de week. Dat leek me hartstikke leuk. En dat was het ook. Ik deed de organisatie van de groepsprogramma’s van TeamNL@work. Locaties regelen, sprekers benaderen, sporters uitnodigen, nieuwsbrieven versturen. Daarnaast hield ik me bezig met het invullen van maatschappelijke en commerciële aanvragen voor topsporters vanuit NOC*NSF zelf, maar ook voor partners en suppliers. Mijn eerste werkdag herinner ik me nog goed. Ik had een vergadering die eindeloos leek te duren. Ik dacht: Dit kan toch veel efficiënter? Moet iedereen hier wel bij zitten? Moet ik hier wel bij zitten? Als topsporter ben je gewend om je tijd efficiënt in te delen. Ik wil recht op het doel af. Ik klink nu wel heel zakelijk, maar ik kan zelf ook enorm lullen. Nou goed dan, een vergadering mag leuk zijn, maar ik wil ook stappen zetten.

Wat ik merkte, was dat ik het leuk vind om samen een doel te hebben en dingen te doen. Als individuele sporter werkt dat anders. Jij zit in je eigen tunnel en andere topsporters zitten in hun tunnel. Iedereen heeft zijn eigen missie. Bij TeamNL Athlete Services waren we een harmonieus team en wilden we het beste voor elkaar. Je hebt er belang bij dat iedereen goed presteert en beter wordt. Misschien had ik wel een teamsport moeten gaan doen, haha. Qua karakter had dat goed gepast. Een bakkie en een praatje doen met je collega’s bij het koffiezetapparaat vind ik ook mooi. Dat soort dingen. Wat ik moest leren, was dat andere mensen ook iets van dingen mogen vinden en zeggen. En dat je wel eens geduld moet hebben. Soms hebben dingen tijd nodig. En niet iedereen gaat met dezelfde snelheid door het leven. Simpel gezegd: je moet rekening houden met anderen.

Inmiddels werk ik bij de Atletiekunie als projectmedewerker aangepaste atletiek. Dat past bij mijn studie Bewegingstechnologie; het gaat over atletiek en het gaat over oog hebben voor je medemens. Dat ben ik, dacht ik. Het doel is om straks in heel Nederland clubs te hebben met een divers aanbod voor sporters met een beperking, zodat iedereen ergens terechtkan. Het biedt me de mogelijk om iets terug te doen voor de maatschappij en bij te dragen aan een inclusieve samenleving. Ik vind het belangrijk dat sport toegankelijk is voor iedereen. Dat ik als atleet bij de bond werk, is denk ik ook goed voor de topsport. Als je als bond het beste wilt regelen voor je atleten, is het ook handig om te weten wat het beste is. Nu maken we sneller contact met elkaar en wordt er niet alleen over atleten gesproken, maar ook met atleten. Dat maakt een verschil.

Naast mijn werk voor de Atletiekunie sport ik nog steeds. En ik maak de podcast toBsport met 800-meterloper Lars van Hoeven. Het is leuk om je kennis te delen met de nieuwe generatie. Tegelijkertijd adresseren we onderwerpen die voor iedereen interessant en relevant zijn. Laatst hadden we als thema ‘Wat is je drijfveer? Waarom doe je wat je doet?’. Daar kan iedereen wat uithalen. Als ik naar mezelf kijk: ik wilde altijd hoger springen dan ik ooit had gesprongen. Nu zijn de scherpe randjes ervan af. Ik heb geen programma en geen wedstrijden meer op mijn lijstje. Ik kijk vooral wat ik leuk vind om te doen. Ondanks de ambitie die ik had, ben ik altijd pleziersporter geweest. Ik genoot volop van de wedstrijden. Ook als mijn sportieve prestatie tegenviel. Maar als mens heb ik wel genoten, dacht ik dan. Dat vind ik ook belangrijk.”

Femke Pluim

“Het is leuk om samen een doel te hebben”

Veel meer dan haar lief is, kreeg Femke tijdens haar topsportcarrière met blessures te maken. Voor het eerst gebeurde dat in aanloop naar de Spelen van 2016 in Rio. “Ik was blij dat ik de limiet had gehaald. Tegelijkertijd had ik last van mijn voet. Simpel gezegd was ik in Rio niet op mijn best. Dat is jammer. Je wilt op een representatieve manier je sport beoefenen en je land vertegenwoordigen. De jaren erna bleef ik last houden van mijn achilles en scheurde ik een pees af. Er zijn veel momenten geweest dat ik stilstond door blessures. Toch kijk ik positief naar mijn carrière. Polsstokhoogspringen is een fantastische sport, die met niks te vergelijken is. De stok in je hand, de aanloop, het neerzetten, het moment dat je gekatapulteerd wordt, de adrenaline. Geweldig. Blessures boden daarnaast de mogelijkheid om me op andere vlakken te ontwikkelen. Ik heb al snel 700 hobby’s en wil me als sporter én als mens ontwikkelen.

Een tijd terug was ik fanatiek met borduren. Dan was ik naast het sporten dagen bezig met een trui borduren. Niet om aan te trekken, ik vond het gewoon leuk om te doen. Ik zong ook ’s avonds in een kerstkoor. Niet iedereen was daar blij mee. Als ik zei dat ik moest repeteren, zeiden mensen tegen me dat ik juist moest slapen. Ik dacht: Nee, ik moet er wel heen. Daar word ik gelukkig van. Alleen dan kan ik de beste topsporter zijn. Je moet ook zorgen dat je er plezier in houdt. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Tegenwoordig met social media is het verleidelijk om je prestaties af te meten aan wat anderen daarvan vinden. Terwijl je sport of bent gaan sporten omdat je het leuk vindt. Dat heb ik wel geleerd van mijn blessures. In die periodes vroeg ik me regelmatig af: Waarom doe je het nog? Het antwoord was elke keer dat het gewoon een te leuke sport is, die ik met veel leuke mensen mag beoefenen.

Borduren, zingen, studeren, werken, podcasts maken. Femke Pluim heeft al snel 700 hobby’s. De polsstokhoogspringster vindt veel leuk. Zo veel, dat het nauwelijks in een mensenleven past. Blessures hadden daarom ook een positief kantje. Dat gaf haar meer tijd om zich op andere vlakken te ontwikkelen en nieuwe ervaringen op te doen. Dat deed ze bij TeamNL Athlete Services en doet ze nu bij de Atletiekunie. Het verhaal van een individuele sporter die eigenlijk een teamplayer is. Over blessures, genieten, werken, koffiepraat en een eindeloze vergadering.

“Ik werd steeds benieuwder naar het werkende leven”

Geboortedatum en -plaats
10 mei 1994, Gouda

Sport
Polsstokhoogspringen

Opleiding
Bewegingstechnologie aan de Haagse Hogeschool

Werkervaring

  • Projectmedewerker TeamNL Athlete Services

  • Projectmedewerker aangepaste sport (Atletiekunie)

Maatschappelijke inzet
Podcast toBsport en schrijven over bewustwording in de sport

Sportieve hoogtepunten
Januari 2021, Bordeaux: Femke sprong 4.51 meter en verbeterde haar eigen Nederlandse record met 1 centimeter. Het was de meest waardevolle centimeter uit haar carrière

Borduren, zingen, studeren, werken, podcasts maken. Femke Pluim heeft al snel 700 hobby’s. De polsstokhoogspringster vindt veel leuk. Zo veel, dat het nauwelijks in een mensenleven past. Blessures hadden daarom ook een positief kantje. Dat gaf haar meer tijd om zich op andere vlakken te ontwikkelen en nieuwe ervaringen op te doen. Dat deed ze bij TeamNL Athlete Services en doet ze nu bij de Atletiekunie. Het verhaal van een individuele sporter die eigenlijk een teamplayer is. Over blessures, genieten, werken, koffiepraat en een eindeloze vergadering.

“Ondanks de ambitie die ik had, ben ik altijd pleziersporter geweest. Als mens heb ik genoten”

Daarnaast raakte ik wel steeds benieuwder naar het werkende leven en volgde ik het groepsprogramma TeamNL@work | (her)ken jezelf. Dat maakte me selectiever in wat ik wilde gaan doen. Toen ik in 2022 opnieuw een pees afscheurde en ik het even niet meer zo goed wist, kwam er een werkervaringsplek bij TeamNL Athlete Services vrij, voor zestien uur in de week. Dat leek me hartstikke leuk. En dat was het ook. Ik deed de organisatie van de groepsprogramma’s van TeamNL@work. Locaties regelen, sprekers benaderen, sporters uitnodigen, nieuwsbrieven versturen. Daarnaast hield ik me bezig met het invullen van maatschappelijke en commerciële aanvragen voor topsporters vanuit NOC*NSF zelf, maar ook voor partners en suppliers. Mijn eerste werkdag herinner ik me nog goed. Ik had een vergadering die eindeloos leek te duren. Ik dacht: Dit kan toch veel efficiënter? Moet iedereen hier wel bij zitten? Moet ik hier wel bij zitten? Als topsporter ben je gewend om je tijd efficiënt in te delen. Ik wil recht op het doel af. Ik klink nu wel heel zakelijk, maar ik kan zelf ook enorm lullen. Nou goed dan, een vergadering mag leuk zijn, maar ik wil ook stappen zetten.

Wat ik merkte, was dat ik het leuk vind om samen een doel te hebben en dingen te doen. Als individuele sporter werkt dat anders. Jij zit in je eigen tunnel en andere topsporters zitten in hun tunnel. Iedereen heeft zijn eigen missie. Bij TeamNL Athlete Services waren we een harmonieus team en wilden we het beste voor elkaar. Je hebt er belang bij dat iedereen goed presteert en beter wordt. Misschien had ik wel een teamsport moeten gaan doen, haha. Qua karakter had dat goed gepast. Een bakkie en een praatje doen met je collega’s bij het koffiezetapparaat vind ik ook mooi. Dat soort dingen. Wat ik moest leren, was dat andere mensen ook iets van dingen mogen vinden en zeggen. En dat je wel eens geduld moet hebben. Soms hebben dingen tijd nodig. En niet iedereen gaat met dezelfde snelheid door het leven. Simpel gezegd: je moet rekening houden met anderen.

Inmiddels werk ik bij de Atletiekunie als projectmedewerker aangepaste atletiek. Dat past bij mijn studie Bewegingstechnologie; het gaat over atletiek en het gaat over oog hebben voor je medemens. Dat ben ik, dacht ik. Het doel is om straks in heel Nederland clubs te hebben met een divers aanbod voor sporters met een beperking, zodat iedereen ergens terechtkan. Het biedt me de mogelijk om iets terug te doen voor de maatschappij en bij te dragen aan een inclusieve samenleving. Ik vind het belangrijk dat sport toegankelijk is voor iedereen. Dat ik als atleet bij de bond werk, is denk ik ook goed voor de topsport. Als je als bond het beste wilt regelen voor je atleten, is het ook handig om te weten wat het beste is. Nu maken we sneller contact met elkaar en wordt er niet alleen over atleten gesproken, maar ook met atleten. Dat maakt een verschil.

Naast mijn werk voor de Atletiekunie sport ik nog steeds. En ik maak de podcast toBsport met 800-meterloper Lars van Hoeven. Het is leuk om je kennis te delen met de nieuwe generatie. Tegelijkertijd adresseren we onderwerpen die voor iedereen interessant en relevant zijn. Laatst hadden we als thema ‘Wat is je drijfveer? Waarom doe je wat je doet?’. Daar kan iedereen wat uithalen. Als ik naar mezelf kijk: ik wilde altijd hoger springen dan ik ooit had gesprongen. Nu zijn de scherpe randjes ervan af. Ik heb geen programma en geen wedstrijden meer op mijn lijstje. Ik kijk vooral wat ik leuk vind om te doen. Ondanks de ambitie die ik had, ben ik altijd pleziersporter geweest. Ik genoot volop van de wedstrijden. Ook als mijn sportieve prestatie tegenviel. Maar als mens heb ik wel genoten, dacht ik dan. Dat vind ik ook belangrijk.”

“Het is leuk om samen een doel te hebben”

Veel meer dan haar lief is, kreeg Femke tijdens haar topsportcarrière met blessures te maken. Voor het eerst gebeurde dat in aanloop naar de Spelen van 2016 in Rio. “Ik was blij dat ik de limiet had gehaald. Tegelijkertijd had ik last van mijn voet. Simpel gezegd was ik in Rio niet op mijn best. Dat is jammer. Je wilt op een representatieve manier je sport beoefenen en je land vertegenwoordigen. De jaren erna bleef ik last houden van mijn achilles en scheurde ik een pees af. Er zijn veel momenten geweest dat ik stilstond door blessures. Toch kijk ik positief naar mijn carrière. Polsstokhoogspringen is een fantastische sport, die met niks te vergelijken is. De stok in je hand, de aanloop, het neerzetten, het moment dat je gekatapulteerd wordt, de adrenaline. Geweldig. Blessures boden daarnaast de mogelijkheid om me op andere vlakken te ontwikkelen. Ik heb al snel 700 hobby’s en wil me als sporter én als mens ontwikkelen.

Een tijd terug was ik fanatiek met borduren. Dan was ik naast het sporten dagen bezig met een trui borduren. Niet om aan te trekken, ik vond het gewoon leuk om te doen. Ik zong ook ’s avonds in een kerstkoor. Niet iedereen was daar blij mee. Als ik zei dat ik moest repeteren, zeiden mensen tegen me dat ik juist moest slapen. Ik dacht: Nee, ik moet er wel heen. Daar word ik gelukkig van. Alleen dan kan ik de beste topsporter zijn. Je moet ook zorgen dat je er plezier in houdt. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Tegenwoordig met social media is het verleidelijk om je prestaties af te meten aan wat anderen daarvan vinden. Terwijl je sport of bent gaan sporten omdat je het leuk vindt. Dat heb ik wel geleerd van mijn blessures. In die periodes vroeg ik me regelmatig af: Waarom doe je het nog? Het antwoord was elke keer dat het gewoon een te leuke sport is, die ik met veel leuke mensen mag beoefenen.

“Ik werd steeds benieuwder naar het werkende leven”

Femke Pluim

de volgende carrière