Topsport is een tijdelijk beroep. Er komt een moment, gepland of ongepland, dat sporters de stap naar een volgende carrière zetten. Wij ondersteunen hen daarbij met verschillende individuele maatwerktrajecten, zoals loopbaancoaching en diverse groepsprogramma’s. Zodat de transitie naar een volgende carrière zo soepel mogelijk verloopt

de volgende carrière

“Ik houd niet van stilzitten en ontwikkel me graag”

Joska le Conté

“Na de wedstrijd hebben we samen met de winnares van het zilver een pizza gegeten. Dat was het”

de volgende carrière

Beijing was bijzonder. Het waren mijn eerste Olympische Spelen. Als sporter heb ik me niet voor de Spelen kunnen kwalificeren. Nu was ik er als coach van Kimberley Bos. En je had natuurlijk te maken met allerlei coronamaatregelen. In het olympisch dorp aten we met zijn vieren aan een tafel die met doorzichtige schermen in vieren was gesplitst. Dat was niet per se heel gezellig, maar we hebben ook geen corona opgelopen. Laten we zeggen dat de maatregelen goed zijn geweest. Zelf was ik ook heel voorzichtig. Twee weken voor de Spelen ben ik in quarantaine gegaan en kwam ik de deur niet meer uit. Boodschappen heb ik thuis laten bezorgen. Ik wilde zo min mogelijk risico lopen om besmet te raken. Voor mezelf, maar vooral voor Kimberley en de andere sporters. Het betekende dat mijn vriend ook in quarantaine moest. De keuze was: of elkaar niet zien, of in quarantaine. Het kon niet anders.

Het is mooi om de Spelen als coach mee te maken. Al was het niet heel anders dan andere wedstrijden. Wat je wel merkte, is dat iedereen net even meer gespannen was. En je zag dat sommige sporters boven zichzelf uitstegen. Dat is typisch voor de Olympische Spelen. Kimberley heeft goed gepresteerd. De eerste run viel tegen. Tegelijkertijd was het gaaf om te zien hoe ze zich herpakt heeft. We wisten dat er meer in zat. Dan is het zaak om de rust te bewaren. We hebben haar run teruggekeken en zagen waar het fout ging. Dan weet je: Verbeter je fout en je zet een beter resultaat neer. Zo is het gegaan. Na haar tweede run had ze weer zicht op de medailles. Daar is het de baan ook naar. Het is een baan die net nieuw was. Je moet dingen uitproberen en uitvinden. Dat zorgt voor schommelingen in de uitslagen. Degene die na de eerste run eerste stond, heeft in ieder geval geen medaille gehaald.

Na het winnen van brons – de eerste Nederlandse slee-medaille op de Olympische Spelen ooit – zijn we heel even uit ons dak gegaan. Ik weet nog dat ik een gat in de lucht sprong. Verder konden we niet veel vanwege corona. Feestjes vieren ging niet. Na de wedstrijd, het was een avondwedstrijd, zijn we teruggegaan naar het olympisch dorp. We kwamen midden in de nacht aan en hebben samen met Jackie Narracott, winnares van het zilver, een pizza gegeten. Dat was het. Misschien dat we het in 2026 nog eens over kunnen doen. Brons hebben we al gewonnen, zilver en goud lonken. Maar makkelijk zal het zeker niet worden. Je haalt niet zomaar goud. Het is ook een technische sport. Als iemand met een uitvinding komt, kun je in één keer 2-0 achterstaan. Maar als je het zelf uitvindt, sta je 2-0 voor. Daar ga ik me sterk voor maken.”

Joska le Conté

“Verbeter je fout en je zet een beter resultaat neer”

“Ik had gedacht dat ik het zou missen. Het trainen, de wedstrijden, de sportschool. Dat ik, als ik naast de baan zou staan, zou denken: Hee, ik wil zelf naar beneden gaan. Dat viel enorm mee. Ik haal voldoening uit het coachen. Het is mooi om mee te denken over hoe iemand beter kan worden. En ook om die verbetering te zien. Als coach ben ik veel aan het organiseren en plannen. Dat ligt me goed. Toen ik nog actief was als sporter, hadden we niet altijd genoeg middelen vanuit de bond beschikbaar voor ons programma. Dan moest je bijvoorbeeld je eigen reis regelen. Ik ging vaak ook zelf naar de teamcaptainmeetings. Voor een topsporter niet ideaal, maar ik heb er wel veel van geleerd. Dat helpt me nu. Net als mijn ervaring als beleidsmedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV).

Daar kwam ik na mijn studie terecht via Goud op de Werkvloer. Dat project is door NOC*NSF, Randstad en Sport & Zaken in het leven geroepen om meer topsportvriendelijke werkplekken te creëren voor (oud-)topsporters. Ik wilde een baan naast het sporten bij een sportbond. Dat werd de KNMV. Zij hadden zich aangemeld als topsportvriendelijke werkgever. Zo’n werkgever denkt met je mee als topsporter. Ze begrijpen dat je niet elke dag van negen tot vijf aanwezig kan zijn. Ik had de afspraak dat ik me in het winterseizoen kon richten op het skeleton en dat ik in de zomer voor de KNMV werkte. Ondertussen had ik ook een master Managementwetenschappen afgerond. Ik houd niet van stilzitten en ontwikkel me graag.

In diverse jeugdcategorieën werd Joska le Conté vijf keer Nederlands kampioen polsstokhoogspringen. Maar toen ze in aanraking kwam met de sleesport, verruilde ze de zomer voor de winter en koos ze voor het skeleton. Op de slee ging ze snoeihard naar beneden. Haar droom om naar de Olympische Spelen te gaan, kwam net niet uit. Als coach slaagde ze daar wel in en begeleidde ze Kimberley Bos naar het brons in Beijing.

“Ik houd niet van stilzitten en ontwikkel me graag”

“Concreet iets voor mensen betekenen geeft voldoening”

Epke Zonderland

de volgende carrière

“Als sportarts een groot toernooi meemaken, lijkt me prachtig”

“Als ik korte dagen maakte en er langer over deed, was dat prima”

Die overtuiging had ik al wel bij mijn keuze voor een studie naast het sporten. Dat werd geneeskunde. Ik wilde concreet iets voor mensen kunnen betekenen. Opereren, iets met je handen doen, leek me ook wel wat. Ik wist dat het een lastige studie was om te combineren met topsport, vanwege de verplichte uren en de vele praktijkmomenten die je hebt. Maar een alternatief was er niet. Dit was wat ik wilde. Mijn dagen waren volgepland: trainen, studeren, trainen, studeren, slapen. Met trainen was ik gauw dertig uur in de week bezig. Met mijn studie dertig uur. Ik heb het nooit als vervelend ervaren. Ik wilde het zelf graag. Op die leeftijd bruis je van de energie. Je kunt wel wat hebben. En als het iets langzamer gaat dan bij reguliere studenten, is het ook niet erg.

Uiteindelijk heb ik elf jaar over mijn studie gedaan. De meeste vertraging heb ik opgelopen met coschappen. Dat was vaak lastig te plannen in combinatie met topsport. Met coschappen ben je net als bij het turnen fysiek bezig. Dat samen is net even te veel. Zeker voor belangrijke wedstrijden en toernooien. Theorie is een kwestie van stampen, dat ging beter in combinatie met topsport. Tegelijkertijd moet ik erbij zeggen dat er veel begrip voor me was. Zowel vanuit mijn studie als vanuit de artsen met wie ik werkte. Het was nooit een probleem als ik kortere dagen maakte en er daardoor langer over deed. Ze keken vaak naar mijn topsportplanning en hielden daar rekening mee met het opstellen van de roosters. Dat was superfijn.

De chirurgische kant ga ik uiteindelijk toch niet op. Ik ga me specialiseren in sportgeneeskunde. De opleiding daarvoor bestaat vooral uit werkervaring opdoen op verschillende afdelingen, zoals cardiologie, longgeneeskunde en orthopedie. Ik heb er ontzettend veel zin in. Het is een brede opleiding waarmee je veel kanten op kunt. Wat me trekt in sportgeneeskunde, is preventie. Sporten en bewegen spelen daarbij een belangrijke rol en leveren veel gezondheidsvoordelen op. Topsportbegeleiding zou ook kunnen. Als sportarts een groot toernooi meemaken, lijkt me prachtig. Dat is wellicht iets voor later. En de fysiologische kant van sportgeneeskunde spreekt me aan.

Plezier in wat ik doe, vind ik belangrijk. Bij topsport zat dat ’m in jezelf ontwikkelen. In steeds een stapje beter worden en daar alles voor over hebben. In mijn nieuwe leven als sportarts ga ik anderen helpen om kleine stapjes te zetten. Bijvoorbeeld om na een blessure goed en snel te herstellen, zodat iemand snel de draad weer kan oppakken. Dat geeft voldoening. Wat de praktijk me gaat brengen, zal blijken. De transitie naar mijn volgende carrière moet eigenlijk nog beginnen. Wat me gaat helpen, is mijn ervaring als topsporter en de kwaliteiten die daarmee samengaan. Omgaan met tegenslagen, doelen stellen, plannen, geduld kunnen opbrengen. Niet alles kan op één dag. Gelukkig heb ik nog even.”

“Als je thuisblijft, kan het gaan knagen. Wat nou als ik tóch was gegaan? Nu weet ik dat er echt niet meer in zat in Tokio. Ik heb alles gegeven. Met mijn oefening was ik tevreden. Ik had zelfs een euforiemomentje na afloop. Alsof ik een wedstrijd had gewonnen. Ik denk dat ik opgelucht was dat ik mijn turncarrière op een waardige manier heb kunnen afsluiten. Terugkijkend was London 2012 het hoogtepunt. Daar heb ik mijn beste oefening ooit geturnd, met een combinatie van drie vluchtelementen achter elkaar. Dat was uitzonderlijk. Iedereen wist dat ik het ging doen, maar of het zou lukken? Je voelde de spanning. Dat je het dan precies op dat moment waarmaakt, is mooi.

Wat me heeft geholpen, was een cruciale fout in de olympische finale in Beijing vier jaar eerder. Dat was een kantelpunt in mijn carrière. Tot die tijd lukte het aardig op de training, maar in de wedstrijd kwam het er nooit helemaal uit. Ook niet in die finale. Ik turnde te behoudend en twijfelde of ik een moeilijke sprongcombinatie zou doen. Ik liet die kans liggen. Daarna glipte de rekstok uit mijn handen. Het was niet de oefening die ik in mijn hoofd had. Ik dacht: Dat gaat me niet nog een keer gebeuren. Van die mindset heb ik veel profijt gehad in de rest van mijn topsportcarrière. Als je iets doet, doe het met overtuiging.

In Tokio kwam zijn topsportcarrière ten einde. Epke Zonderland turnde er zijn laatste oefening. Drie keer werd hij wereldkampioen aan de rekstok, in 2012 in Londen olympisch kampioen. Die dag maakt zowel vanwege de historische oefening als het commentaar erbij – “En hij stáát!” – voor altijd deel uit van het Nederlandse collectieve geheugen. Nu is het tijd voor een nieuwe carrière. Na zijn studie geneeskunde gaat hij zich specialiseren als sportarts. Mensen helpen, concreet iets voor iemand kunnen betekenen, dat vindt hij mooi.

Epke Zonderland

“Concreet iets voor mensen betekenen geeft voldoening”

“Ik wil leren, groeien en kennis vergaren”

Robin Lindhout

de volgende carrière

“Ik vind het belangrijk om me te ontwikkelen”

“Op de werkvloer mis je de snelle confirmatie van welke kant het op gaat”

Sinds 2020 speel ik weer in de Nederlandse competitie. Voor AZC Alphen. We trainen elke dag, maar het voelt niet als topsport. De beleving is anders. Ik heb er ook een baan bij. Ik werk bij Protime, dat zich bezighoudt met personeelsbeheer en tijdsregistratie. Daar ben ik bezig een weg te vinden om ook op dat vlak carrière te maken. De overgang is soms even wennen. In topsport heb je een snelle confirmatie van welke richting je op gaat. Je stopt energie in een training, een dag erna voel je spierpijn en je weet: Mijn lichaam groeit. En je werkt naar een duidelijk doel toe. Je bent altijd bezig met the next big thing. Op de werkvloer is dat wat vager. Het is even zoeken: Ben ik goed bezig? Zijn we goed bezig? Je krijgt daar minder snel feedback op. Maar de uitdaging vind ik heel leuk. Je ontmoet nieuwe mensen, je leert nieuwe trucjes. Ik geniet van nieuwigheid. En wat fijn is: ik krijg elke maand netjes op tijd mijn salaris overgemaakt. Dat is na een waterpolobestaan heel prettig.

Inmiddels ben ik ook een eigen bedrijf begonnen. Althans, alles staat klaar. Tijdens mijn sportcarrière dacht ik altijd al: Ik wil iets doen met de ervaring en kennis die ik heb opgedaan. Het motiveert me enorm om gastspreker te zijn. Of om trainingen te geven en clinics te organiseren. Toen ik terugkwam naar Nederland, heb ik besloten om dit erbij te gaan doen. Alleen corona zat nog in de weg. De naam van mijn bedrijf is RL6. RL staat voor Robin Lindhout. En 6 is mijn capnummer. Dat nummer past bij mij. Het is een onderdeel van mijn identiteit. Ik ben met dat nummer gaan spelen omdat mijn vader er vroeger ook mee speelde. Het was een soort eerbetoon aan hem. Nu is het echt mijn nummer.

Ik ben nog een beetje aan het ontdekken wat mijn verhaal is als spreker. Wat ik heb geleerd tijdens het groepsprogramma TeamNL@work | Sprekers, helpt me daarbij. Je wordt begeleid door toppers in hun vakgebied en je leert geweldige mensen kennen, andere topsporters, allemaal met hun eigen verhaal. Mijn verhaal gaat over iemand die zijn best heeft gedaan, maar het net niet heeft gered. Omdat die ene kroon op het werk mist: deelname aan de Spelen. ‘De succesvolle loser’ noem ik het. Dat vind ik lekker prikkelend. Ik ben echt dankbaar dat ik dit kon volgen. Ik vind het belangrijk om me te ontwikkelen. Mijn studie psychologie past ook in dat plaatje. Uiteindelijk wil ik iets in de sportpsychologie doen. Dat is the end game. Daar gaan we voor.”

“Op mijn vijftiende was ik al zo goed als fulltime bezig met sport. Op mijn twintigste nam mijn waterpolocarrière een internationale wending. Ik verhuisde naar Kroatië en ging voor VK Šibenik spelen. Dat was wennen. Daar zit je dan in je eentje, ver weg van je vriendin. Het liefst had ik de hele dag gebeld of ge-sms’t. Dat was alleen schrikbarend duur. Ik betaalde tien euro voor een internetbundel van vijf MB. Wat anders was: in Nederland zagen ze me als een talent, in Kroatië was ik een buitenlandse aankoop en dus een volwassen kerel. De verwachtingen waren hoog. Daar moet je in groeien. Na Kroatië volgden Frankrijk, Spanje, Griekenland, Hongarije en Italië. Het leuke van het buitenland is dat je onderdeel bent van een andere cultuur. Je ontwikkelt je als mens en leert jezelf staande te houden.

Naast de clubs waar ik speelde, had ik mijn interlandcarrière. Het was mijn droom om ooit aan de Spelen deel te nemen en de Olympus te beklimmen. In 2016 waren we er een penalty vandaan. Tijdens het olympisch kwalificatietoernooi verloren we toen met strafworpen van Frankrijk. Dat kwam hard aan. In 2020 moest het in Tokio gaan gebeuren. Daarna zou ik mijn carrière in Nederland afbouwen en was er tijd voor andere dingen. Een maatschappelijk carrière, het gezinsleven. En toen kwam corona. Alles werd op pauze gezet en de Spelen werden een jaar verzet. Dat laatste jaar kostte me veel energie. De bondscoach dacht anders over mijn rol. Dat kan. Uiteindelijk werd ik niet meer geselecteerd. Heel zuur, maar het is ook mooi zo.

Na meer dan 250 wedstrijden in het Nederlands waterpoloteam werd Robin Lindhout in het voorjaar van 2021 niet meer geselecteerd voor Oranje. Zijn droom, meedoen aan de Spelen, spatte uiteen. Het is een vlekje op een rijke topsportcarrière, die hem in vele landen in Europa bracht. Nu is het tijd voor zijn maatschappelijke carrière, waar hij zich vol overgave op stort. Hij wil nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe trucjes leren en heel veel kennis opdoen. Zo hoopt hij ooit als sportpsycholoog aan de slag te gaan. Dat is zijn end game. Vooralsnog.

Robin Lindhout

“Ik wil leren, groeien en kennis vergaren”

de volgende carrière

“Als topsporter heb je unieke en uitzonderlijke ervaringen opgedaan. Dat maakt je juist speciaal”

“Wie ben je nog meer dan de tophockeyster

Nadat bekend werd dat ik met hockey ging stoppen, heb ik verschillende speelsters gesproken die vóór mij zijn gestopt. Ze zeiden allemaal dat ik een paar maanden moest gaan genieten van niets doen. En dat ik me niet overhaast in een nieuw avontuur moest storten. Meteen de overgang maken van topsport naar de werkvloer is een grote stap om te zetten. Dat komt omdat je nog in een topsportmodus zit. Tak, tak, tak, doelen stellen en halen. Een oud-teamgenootje van me legde zich bij haar eerste baan dagelijks heel ambitieuze doelen op waar niemand om had gevraagd. Op een gegeven moment keek ze om zich heen en zag ze dat anderen een paar tandjes minder snel werkten. Wat ben ik aan het doen?, dacht ze, ik ben mezelf aan het overwerken. Dat doelen stellen herken ik wel.

Mijn doel nu is het huis dat ik samen met mijn vriend in Gorkum heb gekocht opknappen. We kunnen er al in wonen, maar er moet nog veel aan gebeuren. De loodgieter denkt dat we er vijf jaar voor nodig hebben, zelf denken we dat het in twee jaar kan. En ik ben me aan het oriënteren op een baan. Ik heb veel gesprekken. Als mensen weten dat je gestopt bent met hockey, willen ze vanzelf met je praten. Dan ontstaan er openingen. Wat leuk is: via TeamNL@work heb ik het groepsprogramma (her)ken jezelf gevolgd. Je identiteit is die van een topsporter. Maar wie ben je nog meer dan dat? Wat interesseert je? Wat wil je? Daar ga je naar op zoek op een heel leuke en inspirerende manier. Ik heb bijvoorbeeld een test gedaan waar uitkwam dat ik het leuk vind om strategisch bezig te zijn en scenario’s te bedenken. Vervolgens kijk je welke beroepen daarbij passen. Zo ontdekte ik dat ik ruimtelijke ordening supergaaf vind. Daar ga ik me nu op richten, ook al heeft mijn studie Veranderingsmanagement daar niets mee te maken.

Mijn eindscriptie ging over ‘De transitie van de topsporter’. Daar zit ik dus middenin nu. Hoe het precies gaat lopen voor mij, kan ik nog niet zeggen. Wel dat ik me vooralsnog niet te veel zorgen maak. De markt is gunstig. Als ik wil, heb ik morgen een baan, bij wijze van spreken. Voor mijn scriptie heb ik twaalf gestopte oud-teamgenootjes geïnterviewd. Wat er uitkwam, en waar we het eerder over hadden, is dat topsporters geneigd zijn om te snel hun volgende doel te zoeken. Doe dat niet. Gun jezelf de tijd om je purpose te vinden. Iets wat je echt leuk vindt en wat goed voelt. Je eerste baan hoeft ook niet gelijk een schot in de roos te zijn. Je moet dingen uitproberen. Al kijken veel topsporters daar anders tegenaan. Ze hebben altijd het idee dat ze achterlopen: ‘Ik ben al 29 en ik heb nog helemaal geen werkervaring.’ Terwijl je als topsporter unieke en uitzonderlijke ervaringen hebt opgedaan. Dat maakt je juist speciaal.”

“Na het WK ben ik op vakantie gegaan. Dat beviel uitstekend. Ik moest niets. De laatste tien jaar ben ik topsporter geweest. We kregen trainingsschema’s mee voor in de vakantie. Dan dook ik de sportschool in of ik ging hardlopen. Ik wilde fit blijven. Soms had je een week met niks. Maar niks doen voelde helemaal niet lekker voor mij. Ik was topsporter, deed er alles voor en kon daar niet van loskomen. Dus sportte ik veel op vakantie. Als je dan in de ochtend hard getraind hebt, ga je niet in de middag nog een stadswandeling van een paar uur maken. Ook al omdat mijn achillespezen zwak zijn. Is dit wel handig om te doen?, dacht ik dan. Ik hield altijd rekening met hockey. Topsporter ben je 24 uur per dag. Nu was het relaxter. Als mijn vriend bij het ontbijt voorstelde om te gaan mountainbiken, zei ik meteen: ‘Ja, leuk!’ Voorheen vroeg ik me af of dit wel verstandig was in combinatie met mijn trainingsschema.

Na de Spelen in Tokio kwam het besef dat het mooi is geweest. Mijn ultieme doel heb ik daar gerealiseerd: een gouden medaille op de Olympische Spelen. Vijf jaar lang heb ik er alles voor opzijgezet. Dat is voor mij de enige manier. Je kunt er niet half instappen. De voldoening van die medaille is enorm. Je hebt er samen met heel veel plezier en devotie naar toegewerkt. Nu heb ik zin in andere dingen en kan ik eindelijk naar de paasbrunch van mijn familie. Dat is er nooit van gekomen. Met Den Bosch deden we altijd mee aan de European Hockey League, die dan wordt gespeeld. Hockeyen doe ik even helemaal niet meer. Ook niet in een laag elftal. In je hoofd ben je nog topsporter, de mensen om je heen zijn dat niet. Dat gaat niet werken, ik ken mezelf. Nu ben ik weer begonnen met tennis en ga ik ook padel spelen. Misschien dat ik over een paar jaar weer ga hockeyen. Het spelletje zelf blijft natuurlijk fantastisch.

In 2022 sloot Marloes Keetels haar indrukwekkende hockeycarrière af met een gouden medaille op het WK, dat deels in eigen land werd gehouden. Toen was het mooi geweest. Tijd voor de volgende stap. Wat er precies gaat komen, is nog de vraag. Eerst even genieten van niets doen. Hoewel, met enige regelmaat heeft ze oriënterende gesprekken over haar toekomst. Tegelijkertijd klust ze aan een opknaphuis dat voorlopig nog niet klaar is. En straks… de paasbrunch. Eindelijk.

Marloes Keetels

“Gun jezelf de tijd om je purpose te vinden”

Topsport is een tijdelijk beroep. Er komt een moment, gepland of ongepland, dat sporters de stap naar een volgende carrière zetten. Wij ondersteunen hen daarbij met verschillende individuele maatwerktrajecten, zoals loopbaancoaching en diverse groepsprogramma’s. Zodat de transitie naar een volgende carrière zo soepel mogelijk verloopt

de volgende carrière

“Na de wedstrijd hebben we samen met de winnares van het zilver een pizza gegeten. Dat was het”

Beijing was bijzonder. Het waren mijn eerste Olympische Spelen. Als sporter heb ik me niet voor de Spelen kunnen kwalificeren. Nu was ik er als coach van Kimberley Bos. En je had natuurlijk te maken met allerlei coronamaatregelen. In het olympisch dorp aten we met zijn vieren aan een tafel die met doorzichtige schermen in vieren was gesplitst. Dat was niet per se heel gezellig, maar we hebben ook geen corona opgelopen. Laten we zeggen dat de maatregelen goed zijn geweest. Zelf was ik ook heel voorzichtig. Twee weken voor de Spelen ben ik in quarantaine gegaan en kwam ik de deur niet meer uit. Boodschappen heb ik thuis laten bezorgen. Ik wilde zo min mogelijk risico lopen om besmet te raken. Voor mezelf, maar vooral voor Kimberley en de andere sporters. Het betekende dat mijn vriend ook in quarantaine moest. De keuze was: of elkaar niet zien, of in quarantaine. Het kon niet anders.

Het is mooi om de Spelen als coach mee te maken. Al was het niet heel anders dan andere wedstrijden. Wat je wel merkte, is dat iedereen net even meer gespannen was. En je zag dat sommige sporters boven zichzelf uitstegen. Dat is typisch voor de Olympische Spelen. Kimberley heeft goed gepresteerd. De eerste run viel tegen. Tegelijkertijd was het gaaf om te zien hoe ze zich herpakt heeft. We wisten dat er meer in zat. Dan is het zaak om de rust te bewaren. We hebben haar run teruggekeken en zagen waar het fout ging. Dan weet je: Verbeter je fout en je zet een beter resultaat neer. Zo is het gegaan. Na haar tweede run had ze weer zicht op de medailles. Daar is het de baan ook naar. Het is een baan die net nieuw was. Je moet dingen uitproberen en uitvinden. Dat zorgt voor schommelingen in de uitslagen. Degene die na de eerste run eerste stond, heeft in ieder geval geen medaille gehaald.

Na het winnen van brons – de eerste Nederlandse slee-medaille op de Olympische Spelen ooit – zijn we heel even uit ons dak gegaan. Ik weet nog dat ik een gat in de lucht sprong. Verder konden we niet veel vanwege corona. Feestjes vieren ging niet. Na de wedstrijd, het was een avondwedstrijd, zijn we teruggegaan naar het olympisch dorp. We kwamen midden in de nacht aan en hebben samen met Jackie Narracott, winnares van het zilver, een pizza gegeten. Dat was het. Misschien dat we het in 2026 nog eens over kunnen doen. Brons hebben we al gewonnen, zilver en goud lonken. Maar makkelijk zal het zeker niet worden. Je haalt niet zomaar goud. Het is ook een technische sport. Als iemand met een uitvinding komt, kun je in één keer 2-0 achterstaan. Maar als je het zelf uitvindt, sta je 2-0 voor. Daar ga ik me sterk voor maken.”

“Verbeter je fout en je zet een beter resultaat neer”

“Ik had gedacht dat ik het zou missen. Het trainen, de wedstrijden, de sportschool. Dat ik, als ik naast de baan zou staan, zou denken: Hee, ik wil zelf naar beneden gaan. Dat viel enorm mee. Ik haal voldoening uit het coachen. Het is mooi om mee te denken over hoe iemand beter kan worden. En ook om die verbetering te zien. Als coach ben ik veel aan het organiseren en plannen. Dat ligt me goed. Toen ik nog actief was als sporter, hadden we niet altijd genoeg middelen vanuit de bond beschikbaar voor ons programma. Dan moest je bijvoorbeeld je eigen reis regelen. Ik ging vaak ook zelf naar de teamcaptainmeetings. Voor een topsporter niet ideaal, maar ik heb er wel veel van geleerd. Dat helpt me nu. Net als mijn ervaring als beleidsmedewerker bij de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging (KNMV).

Daar kwam ik na mijn studie terecht via Goud op de Werkvloer. Dat project is door NOC*NSF, Randstad en Sport & Zaken in het leven geroepen om meer topsportvriendelijke werkplekken te creëren voor (oud-)topsporters. Ik wilde een baan naast het sporten bij een sportbond. Dat werd de KNMV. Zij hadden zich aangemeld als topsportvriendelijke werkgever. Zo’n werkgever denkt met je mee als topsporter. Ze begrijpen dat je niet elke dag van negen tot vijf aanwezig kan zijn. Ik had de afspraak dat ik me in het winterseizoen kon richten op het skeleton en dat ik in de zomer voor de KNMV werkte. Ondertussen had ik ook een master Managementwetenschappen afgerond. Ik houd niet van stilzitten en ontwikkel me graag.

In diverse jeugdcategorieën werd Joska le Conté vijf keer Nederlands kampioen polsstokhoogspringen. Maar toen ze in aanraking kwam met de sleesport, verruilde ze de zomer voor de winter en koos ze voor het skeleton. Op de slee ging ze snoeihard naar beneden. Haar droom om naar de Olympische Spelen te gaan, kwam net niet uit. Als coach slaagde ze daar wel in en begeleidde ze Kimberley Bos naar het brons in Beijing.

Geboortedatum en -plaats
29 september 1987, Zeist

Sport
Skeleton (inmiddels gestopt als sporter)

Opleiding

  • Sport, management & ondernemen
  • Master management science

Werkervaring

  • Teamleider buurtsportcoaches en verenigingsondersteuner Sportief Zeist
  • Eigenaar Holland Sport Support
  • Beleidsmedewerker KNMV
  • Eventmanager
  • Coach van skeletonster Kimberley Bos
  • Organisatorische zaken voor Bob en Slee bond Nederland

Maatschappelijke inzet
Training/coaching

Deelgenomen aan TeamNL@work-programma
TeamNL@work | Procesbegeleiding

Sportieve hoogtepunten

  • Deelname aan acht WK’s (vijftiende plaats in 2015 en 2016)
  • Deelname aan twaalf EK’s (vijfde plaats in 2012, zevende in 2016)
  • Achtmaal deelgenomen aan Wereldbeker

Bijzonderheden

  • Als coach in 2021 olympisch brons behaald met Kimberley Bos
  • Eigen bedrijf opgezet

“Ik houd niet van stilzitten en ontwikkel me graag”

Joska le Conté

de volgende carrière

“Als sportarts een groot toernooi meemaken, lijkt me prachtig”

“Als ik korte dagen maakte en er langer over deed, was dat prima”

Die overtuiging had ik al wel bij mijn keuze voor een studie naast het sporten. Dat werd geneeskunde. Ik wilde concreet iets voor mensen kunnen betekenen. Opereren, iets met je handen doen, leek me ook wel wat. Ik wist dat het een lastige studie was om te combineren met topsport, vanwege de verplichte uren en de vele praktijkmomenten die je hebt. Maar een alternatief was er niet. Dit was wat ik wilde. Mijn dagen waren volgepland: trainen, studeren, trainen, studeren, slapen. Met trainen was ik gauw dertig uur in de week bezig. Met mijn studie dertig uur. Ik heb het nooit als vervelend ervaren. Ik wilde het zelf graag. Op die leeftijd bruis je van de energie. Je kunt wel wat hebben. En als het iets langzamer gaat dan bij reguliere studenten, is het ook niet erg.

Uiteindelijk heb ik elf jaar over mijn studie gedaan. De meeste vertraging heb ik opgelopen met coschappen. Dat was vaak lastig te plannen in combinatie met topsport. Met coschappen ben je net als bij het turnen fysiek bezig. Dat samen is net even te veel. Zeker voor belangrijke wedstrijden en toernooien. Theorie is een kwestie van stampen, dat ging beter in combinatie met topsport. Tegelijkertijd moet ik erbij zeggen dat er veel begrip voor me was. Zowel vanuit mijn studie als vanuit de artsen met wie ik werkte. Het was nooit een probleem als ik kortere dagen maakte en er daardoor langer over deed. Ze keken vaak naar mijn topsportplanning en hielden daar rekening mee met het opstellen van de roosters. Dat was superfijn.

De chirurgische kant ga ik uiteindelijk toch niet op. Ik ga me specialiseren in sportgeneeskunde. De opleiding daarvoor bestaat vooral uit werkervaring opdoen op verschillende afdelingen, zoals cardiologie, longgeneeskunde en orthopedie. Ik heb er ontzettend veel zin in. Het is een brede opleiding waarmee je veel kanten op kunt. Wat me trekt in sportgeneeskunde, is preventie. Sporten en bewegen spelen daarbij een belangrijke rol en leveren veel gezondheidsvoordelen op. Topsportbegeleiding zou ook kunnen. Als sportarts een groot toernooi meemaken, lijkt me prachtig. Dat is wellicht iets voor later. En de fysiologische kant van sportgeneeskunde spreekt me aan.

Plezier in wat ik doe, vind ik belangrijk. Bij topsport zat dat ’m in jezelf ontwikkelen. In steeds een stapje beter worden en daar alles voor over hebben. In mijn nieuwe leven als sportarts ga ik anderen helpen om kleine stapjes te zetten. Bijvoorbeeld om na een blessure goed en snel te herstellen, zodat iemand snel de draad weer kan oppakken. Dat geeft voldoening. Wat de praktijk me gaat brengen, zal blijken. De transitie naar mijn volgende carrière moet eigenlijk nog beginnen. Wat me gaat helpen, is mijn ervaring als topsporter en de kwaliteiten die daarmee samengaan. Omgaan met tegenslagen, doelen stellen, plannen, geduld kunnen opbrengen. Niet alles kan op één dag. Gelukkig heb ik nog even.”

“Als je thuisblijft, kan het gaan knagen. Wat nou als ik tóch was gegaan? Nu weet ik dat er echt niet meer in zat in Tokio. Ik heb alles gegeven. Met mijn oefening was ik tevreden. Ik had zelfs een euforiemomentje na afloop. Alsof ik een wedstrijd had gewonnen. Ik denk dat ik opgelucht was dat ik mijn turncarrière op een waardige manier heb kunnen afsluiten. Terugkijkend was London 2012 het hoogtepunt. Daar heb ik mijn beste oefening ooit geturnd, met een combinatie van drie vluchtelementen achter elkaar. Dat was uitzonderlijk. Iedereen wist dat ik het ging doen, maar of het zou lukken? Je voelde de spanning. Dat je het dan precies op dat moment waarmaakt, is mooi.

Wat me heeft geholpen, was een cruciale fout in de olympische finale in Beijing vier jaar eerder. Dat was een kantelpunt in mijn carrière. Tot die tijd lukte het aardig op de training, maar in de wedstrijd kwam het er nooit helemaal uit. Ook niet in die finale. Ik turnde te behoudend en twijfelde of ik een moeilijke sprongcombinatie zou doen. Ik liet die kans liggen. Daarna glipte de rekstok uit mijn handen. Het was niet de oefening die ik in mijn hoofd had. Ik dacht: Dat gaat me niet nog een keer gebeuren. Van die mindset heb ik veel profijt gehad in de rest van mijn topsportcarrière. Als je iets doet, doe het met overtuiging.

In Tokio kwam zijn topsportcarrière ten einde. Epke Zonderland turnde er zijn laatste oefening. Drie keer werd hij wereldkampioen aan de rekstok, in 2012 in Londen olympisch kampioen. Die dag maakt zowel vanwege de historische oefening als het commentaar erbij – “En hij stáát!” – voor altijd deel uit van het Nederlandse collectieve geheugen. Nu is het tijd voor een nieuwe carrière. Na zijn studie geneeskunde gaat hij zich specialiseren als sportarts. Mensen helpen, concreet iets voor iemand kunnen betekenen, dat vindt hij mooi.

Geboortedatum en -plaats
16 april 1986, Lemmer

Sport
Turnen (gestopt)

Opleiding
Geneeskunde

Werkervaring
Werkzaam bij Sportgeneeskunde Friesland in Sportstad Heerenveen

Maatschappelijke inzet
Ambassadeur voor 100%DopeFree, Ronald McDonald Hoeve en Sports For Children

Sportieve hoogtepunten

  • Olympisch kampioen op rekstok in 2012
  • Wereldkampioen op rekstok in 2013, 2014 en 2018
  • Europees kampioen op rekstok in 2011, 2014 en 2019
  • Achttien keer eerste op rekstok bij World Cup

Bijzonderheden

  • In 2012 Koninklijk onderscheiden (Ridder in de Orde van Oranje-Nassau)
  • Sportman van het jaar in 2009, 2011, 2012 en 2013
  • Heeft een wassen beeld in Madame Tussauds
  • Voorbereiding London 2012 is vastgelegd in de documentaire Operatie Zonderland (klik hier voor de documentaire)

“Concreet iets voor mensen betekenen geeft voldoening”

Epke Zonderland

de volgende carrière

“Ik vind het belangrijk om me te ontwikkelen”

“Op de werkvloer mis je de snelle confirmatie van welke kant het op gaat”

Sinds 2020 speel ik weer in de Nederlandse competitie. Voor AZC Alphen. We trainen elke dag, maar het voelt niet als topsport. De beleving is anders. Ik heb er ook een baan bij. Ik werk bij Protime, dat zich bezighoudt met personeelsbeheer en tijdsregistratie. Daar ben ik bezig een weg te vinden om ook op dat vlak carrière te maken. De overgang is soms even wennen. In topsport heb je een snelle confirmatie van welke richting je op gaat. Je stopt energie in een training, een dag erna voel je spierpijn en je weet: Mijn lichaam groeit. En je werkt naar een duidelijk doel toe. Je bent altijd bezig met the next big thing. Op de werkvloer is dat wat vager. Het is even zoeken: Ben ik goed bezig? Zijn we goed bezig? Je krijgt daar minder snel feedback op. Maar de uitdaging vind ik heel leuk. Je ontmoet nieuwe mensen, je leert nieuwe trucjes. Ik geniet van nieuwigheid. En wat fijn is: ik krijg elke maand netjes op tijd mijn salaris overgemaakt. Dat is na een waterpolobestaan heel prettig.

Inmiddels ben ik ook een eigen bedrijf begonnen. Althans, alles staat klaar. Tijdens mijn sportcarrière dacht ik altijd al: Ik wil iets doen met de ervaring en kennis die ik heb opgedaan. Het motiveert me enorm om gastspreker te zijn. Of om trainingen te geven en clinics te organiseren. Toen ik terugkwam naar Nederland, heb ik besloten om dit erbij te gaan doen. Alleen corona zat nog in de weg. De naam van mijn bedrijf is RL6. RL staat voor Robin Lindhout. En 6 is mijn capnummer. Dat nummer past bij mij. Het is een onderdeel van mijn identiteit. Ik ben met dat nummer gaan spelen omdat mijn vader er vroeger ook mee speelde. Het was een soort eerbetoon aan hem. Nu is het echt mijn nummer.

Ik ben nog een beetje aan het ontdekken wat mijn verhaal is als spreker. Wat ik heb geleerd tijdens het groepsprogramma TeamNL@work | Sprekers, helpt me daarbij. Je wordt begeleid door toppers in hun vakgebied en je leert geweldige mensen kennen, andere topsporters, allemaal met hun eigen verhaal. Mijn verhaal gaat over iemand die zijn best heeft gedaan, maar het net niet heeft gered. Omdat die ene kroon op het werk mist: deelname aan de Spelen. ‘De succesvolle loser’ noem ik het. Dat vind ik lekker prikkelend. Ik ben echt dankbaar dat ik dit kon volgen. Ik vind het belangrijk om me te ontwikkelen. Mijn studie psychologie past ook in dat plaatje. Uiteindelijk wil ik iets in de sportpsychologie doen. Dat is the end game. Daar gaan we voor.”

“Op mijn vijftiende was ik al zo goed als fulltime bezig met sport. Op mijn twintigste nam mijn waterpolocarrière een internationale wending. Ik verhuisde naar Kroatië en ging voor VK Šibenik spelen. Dat was wennen. Daar zit je dan in je eentje, ver weg van je vriendin. Het liefst had ik de hele dag gebeld of ge-sms’t. Dat was alleen schrikbarend duur. Ik betaalde tien euro voor een internetbundel van vijf MB. Wat anders was: in Nederland zagen ze me als een talent, in Kroatië was ik een buitenlandse aankoop en dus een volwassen kerel. De verwachtingen waren hoog. Daar moet je in groeien. Na Kroatië volgden Frankrijk, Spanje, Griekenland, Hongarije en Italië. Het leuke van het buitenland is dat je onderdeel bent van een andere cultuur. Je ontwikkelt je als mens en leert jezelf staande te houden.

Naast de clubs waar ik speelde, had ik mijn interlandcarrière. Het was mijn droom om ooit aan de Spelen deel te nemen en de Olympus te beklimmen. In 2016 waren we er een penalty vandaan. Tijdens het olympisch kwalificatietoernooi verloren we toen met strafworpen van Frankrijk. Dat kwam hard aan. In 2020 moest het in Tokio gaan gebeuren. Daarna zou ik mijn carrière in Nederland afbouwen en was er tijd voor andere dingen. Een maatschappelijk carrière, het gezinsleven. En toen kwam corona. Alles werd op pauze gezet en de Spelen werden een jaar verzet. Dat laatste jaar kostte me veel energie. De bondscoach dacht anders over mijn rol. Dat kan. Uiteindelijk werd ik niet meer geselecteerd. Heel zuur, maar het is ook mooi zo.

Na meer dan 250 wedstrijden in het Nederlands waterpoloteam werd Robin Lindhout in het voorjaar van 2021 niet meer geselecteerd voor Oranje. Zijn droom, meedoen aan de Spelen, spatte uiteen. Het is een vlekje op een rijke topsportcarrière, die hem in vele landen in Europa bracht. Nu is het tijd voor zijn maatschappelijke carrière, waar hij zich vol overgave op stort. Hij wil nieuwe mensen ontmoeten, nieuwe trucjes leren en heel veel kennis opdoen. Zo hoopt hij ooit als sportpsycholoog aan de slag te gaan. Dat is zijn end game. Vooralsnog.

Geboortedatum en -plaats
25 oktober 1990, Eindhoven

Sport
Waterpolo (inmiddels gestopt als international)

Opleiding
Psychologie

Werkervaring

  • Junior accountmanager bij Protime
  • Accountmanager binnendienst bij Dyanix
  • Zzp’er

Deelgenomen aan TeamNL@work-programma

  • TeamNL@work | Spreker
  • TeamNL@work | Ondernemen: iets voor jou?

Sportieve hoogtepunten

  • Deelname aan EK in 2012, 2016, 2018 en 2020
  • Verschillende keren topscorer geweest
  • Waterpolotalent van het seizoen 2008-2009
  • Meer dan 250 interlands gespeeld
  •  500+ goals, debuut in zomer 2008 (op zeventienjarige leeftijd)

Bijzonderheden

  • Vader van dochter Sofie
  • Documentaire over hem en het Nederlands waterpoloteam The Underdogs (klik hier voor de documentaire)

“Ik wil leren, groeien en kennis vergaren”

Robin Lindhout

de volgende carrière

“Als topsporter heb je unieke en uitzonderlijke ervaringen opgedaan. Dat maakt je juist speciaal”

“Wie ben je nog meer dan de tophockeyster

Nadat bekend werd dat ik met hockey ging stoppen, heb ik verschillende speelsters gesproken die vóór mij zijn gestopt. Ze zeiden allemaal dat ik een paar maanden moest gaan genieten van niets doen. En dat ik me niet overhaast in een nieuw avontuur moest storten. Meteen de overgang maken van topsport naar de werkvloer is een grote stap om te zetten. Dat komt omdat je nog in een topsportmodus zit. Tak, tak, tak, doelen stellen en halen. Een oud-teamgenootje van me legde zich bij haar eerste baan dagelijks heel ambitieuze doelen op waar niemand om had gevraagd. Op een gegeven moment keek ze om zich heen en zag ze dat anderen een paar tandjes minder snel werkten. Wat ben ik aan het doen?, dacht ze, ik ben mezelf aan het overwerken. Dat doelen stellen herken ik wel.

Mijn doel nu is het huis dat ik samen met mijn vriend in Gorkum heb gekocht opknappen. We kunnen er al in wonen, maar er moet nog veel aan gebeuren. De loodgieter denkt dat we er vijf jaar voor nodig hebben, zelf denken we dat het in twee jaar kan. En ik ben me aan het oriënteren op een baan. Ik heb veel gesprekken. Als mensen weten dat je gestopt bent met hockey, willen ze vanzelf met je praten. Dan ontstaan er openingen. Wat leuk is: via TeamNL@work heb ik het groepsprogramma (her)ken jezelf gevolgd. Je identiteit is die van een topsporter. Maar wie ben je nog meer dan dat? Wat interesseert je? Wat wil je? Daar ga je naar op zoek op een heel leuke en inspirerende manier. Ik heb bijvoorbeeld een test gedaan waar uitkwam dat ik het leuk vind om strategisch bezig te zijn en scenario’s te bedenken. Vervolgens kijk je welke beroepen daarbij passen. Zo ontdekte ik dat ik ruimtelijke ordening supergaaf vind. Daar ga ik me nu op richten, ook al heeft mijn studie Veranderingsmanagement daar niets mee te maken.

Mijn eindscriptie ging over ‘De transitie van de topsporter’. Daar zit ik dus middenin nu. Hoe het precies gaat lopen voor mij, kan ik nog niet zeggen. Wel dat ik me vooralsnog niet te veel zorgen maak. De markt is gunstig. Als ik wil, heb ik morgen een baan, bij wijze van spreken. Voor mijn scriptie heb ik twaalf gestopte oud-teamgenootjes geïnterviewd. Wat er uitkwam, en waar we het eerder over hadden, is dat topsporters geneigd zijn om te snel hun volgende doel te zoeken. Doe dat niet. Gun jezelf de tijd om je purpose te vinden. Iets wat je echt leuk vindt en wat goed voelt. Je eerste baan hoeft ook niet gelijk een schot in de roos te zijn. Je moet dingen uitproberen. Al kijken veel topsporters daar anders tegenaan. Ze hebben altijd het idee dat ze achterlopen: ‘Ik ben al 29 en ik heb nog helemaal geen werkervaring.’ Terwijl je als topsporter unieke en uitzonderlijke ervaringen hebt opgedaan. Dat maakt je juist speciaal.”

“Na het WK ben ik op vakantie gegaan. Dat beviel uitstekend. Ik moest niets. De laatste tien jaar ben ik topsporter geweest. We kregen trainingsschema’s mee voor in de vakantie. Dan dook ik de sportschool in of ik ging hardlopen. Ik wilde fit blijven. Soms had je een week met niks. Maar niks doen voelde helemaal niet lekker voor mij. Ik was topsporter, deed er alles voor en kon daar niet van loskomen. Dus sportte ik veel op vakantie. Als je dan in de ochtend hard getraind hebt, ga je niet in de middag nog een stadswandeling van een paar uur maken. Ook al omdat mijn achillespezen zwak zijn. Is dit wel handig om te doen?, dacht ik dan. Ik hield altijd rekening met hockey. Topsporter ben je 24 uur per dag. Nu was het relaxter. Als mijn vriend bij het ontbijt voorstelde om te gaan mountainbiken, zei ik meteen: ‘Ja, leuk!’ Voorheen vroeg ik me af of dit wel verstandig was in combinatie met mijn trainingsschema.

Na de Spelen in Tokio kwam het besef dat het mooi is geweest. Mijn ultieme doel heb ik daar gerealiseerd: een gouden medaille op de Olympische Spelen. Vijf jaar lang heb ik er alles voor opzijgezet. Dat is voor mij de enige manier. Je kunt er niet half instappen. De voldoening van die medaille is enorm. Je hebt er samen met heel veel plezier en devotie naar toegewerkt. Nu heb ik zin in andere dingen en kan ik eindelijk naar de paasbrunch van mijn familie. Dat is er nooit van gekomen. Met Den Bosch deden we altijd mee aan de European Hockey League, die dan wordt gespeeld. Hockeyen doe ik even helemaal niet meer. Ook niet in een laag elftal. In je hoofd ben je nog topsporter, de mensen om je heen zijn dat niet. Dat gaat niet werken, ik ken mezelf. Nu ben ik weer begonnen met tennis en ga ik ook padel spelen. Misschien dat ik over een paar jaar weer ga hockeyen. Het spelletje zelf blijft natuurlijk fantastisch.

In 2022 sloot Marloes Keetels haar indrukwekkende hockeycarrière af met een gouden medaille op het WK, dat deels in eigen land werd gehouden. Toen was het mooi geweest. Tijd voor de volgende stap. Wat er precies gaat komen, is nog de vraag. Eerst even genieten van niets doen. Hoewel, met enige regelmaat heeft ze oriënterende gesprekken over haar toekomst. Tegelijkertijd klust ze aan een opknaphuis dat voorlopig nog niet klaar is. En straks… de paasbrunch. Eindelijk.

Geboortedatum en -plaats
4 mei 1993, Schijndel

Sport
Hockey (gestopt)

Opleiding
Master Organisational Change & Consulting

Deelgenomen aan TeamNL@work-programma
TeamNL@work | (h)erken jezelf

Sportieve hoogtepunten

  • Olympisch kampioen tijdens Tokyo 2020
  • Wereldkampioen in 2014 en 2018
  • Driemaal Europees kampioen (2017, 2019, 2021)

Bijzonderheden
Speelde tussen 2013 en 2022 in totaal 176 interlands voor het Nederlands hockeyelftal

“Gun jezelf de tijd om je purpose te vinden”

Marloes Keetels

de volgende carrière