Praktijkverhalen

‘Een platform moet geen doel op zich zijn’
Het platform zoals hier beschreven, is er nu. Verenigingen kunnen zich aanmelden en hun aanbod publiceren. Dat proces op gang brengen en het platform laten doen waar het voor gemaakt is, blijkt echter een uitdaging. “Ruim honderd verenigingen hebben een account aangemaakt op Flexhockey.nl, maar ze hebben lang niet allemaal daadwerkelijk aanbod online gezet. Je merkt nog terughoudendheid, verenigingen willen eerste wel eens zien of het een succes wordt. En omdat er nog maar beperkt aanbod op staat, zijn wij nog wat terughoudend in hockeyers er naartoe leiden. Want we weten: je krijgt maar één kans om een bezoeker te ‘vangen’. Wie niet vindt wat hij of zij zoekt, is weg. Bovendien merkten we dat het platform in technisch opzicht nog beter moest aansluiten bij de wensen van de gebruikers. Zo is het bij aanmelden bijvoorbeeld heel belangrijk dat het echt zo makkelijk mogelijk verloopt.”

Voorlopig zet de KNHB vooral in op het verlagen van de drempel voor verenigingen, bijvoorbeeld door aanbod voor hen online te zetten. “Dan staan ze erop en kunnen ze gaan ervaren hoe het is. Het zal niet direct voor een enorme toeloop zorgen, maar ze zijn vindbaar. Zo proberen wij het aan te jagen. Als we het aanbod kunnen laten groeien, vinden steeds meer mensen wat zij zoeken.” Het platform blijft belangrijk, maar heeft in de loop der tijd wel een andere positie in het gehele traject gekregen. “Het was voor ons een hoofdproject, maar is in de loop der tijd meer een logische uitkomst van het gehele traject geworden. Wij hebben ons aanvankelijk misschien wel te veel blindgestaard op het platform op zich. Maar het moet geen doel op zich zijn. Voor ons is het vooral een tool om bewustwording te creëren bij verenigingen en sporters over de ontwikkelingen die er zijn in de maatschappij en wat er op basis daarvan mogelijk is binnen de hockeysport.”

Vraag en aanbod op één platform: Flexhockey.nl
Dat flexibele aanbod dat dus per vereniging verschilt, noemt de bond Flexhockey, door verenigingen aan te bieden en voor geïnteresseerden inmiddels te vinden op Flexhockey.nl. Of het nu gaat om Trimhockey, Studentenhockey, een strippenkaart om in te vallen bij een regulier team of Hockey7, verenigingen kunnen het daar aanbieden. Het is min of meer de laatste stap in het traject: flexibel aanbod daadwerkelijk aanbieden aan sporters. Mede geïnspireerd door de flexibele manier waarop de afgelopen jaren tijdens de NOC*NSF Nationale Sportweek door verenigingen kennismakingsprogramma’s en clinics online konden worden aangeboden, ging de KNHB aan de slag met een platform.

“Dat wij iets moesten doen op dit vlak bleek al uit opmerkingen van verenigingen: ‘wij zijn vrij in wat wij aanbieden, maar hoe vinden mensen ons aanbod? Op onze website lukt dat lang niet altijd.’ Bovendien moest het voor geïnteresseerden ook de mogelijkheid bieden zich makkelijk en snel te registreren, waarna zij eventueel aanbod direct konden afnemen. En naast makkelijk aanbieden en registreren, moest het ook een inspiratiebron zijn voor verenigingen. Je ziet wat een nabijgelegen vereniging aanbiedt en besluit zelf ook aan de slag te gaan.”

Hockey in Nederland: van ‘klassiek’ verenigingsmodel naar vraag en aanbod

‘Uitstromers stopten niet omdat ze er geen plezier meer in hadden, maar vooral door veranderingen in hun leven.’

Hockey7
Dan is de vraag: kan het aanbod zo aangepast of vernieuwd worden dat het beter tegemoetkomt aan behoeften? Een goed, concreet voorbeeld was de ontwikkeling van een nieuwe vorm van hockey, Hockey7. De vorm werd ontwikkeld voor de leeftijdscategorie 25 – 45 jaar. Het overgrote deel van die mensen wil blijven hockeyen, maar besteedt de weekenden graag aan andere dingen. Bij Hockey7 wordt gespeeld in teams van zeven spelers of speelsters, op een half veld en zonder keeper en scheidsrechters. Op een donderdag of vrijdagavond komen drie teams bij elkaar en worden er zes duels afgewerkt, elke ploeg speelt twee wedstrijden. Je schrijft je als team per blok in en er worden vier blokken van acht weken per jaar gespeeld. Op deze manier zijn wedstrijden makkelijker en flexibeler te organiseren en zijn spelers niet meer gebonden aan het wekelijkse competitiemoment in het weekend, maar kunnen ze wel blijven hockeyen.

“Toen wij hier aan begonnen, maakten we al heel vaak de juiste inschattingen, maar toch veelal op basis van een onderbuikgevoel. We wilden te weten komen; wie is ‘de hockeyer’ nu precies en wat zijn zijn of haar wensen.” Want dat behoeften van sporters in het algemeen veranderden en dat ook hockeyers heel regelmatig moeite hadden hun sport te combineren met hun privéleven, was ook bij de KNHB wel duidelijk. Met adviesbureau en KNHB-partner VODW werd een onderzoekstraject ingezet. “De laatste jaren zien wij de groei in hockey wat afnemen en zien wij in sommige leeftijdscategorieën zelfs een afname van het aantal leden, maar in de periode waar wij het nu over hebben, 2015/2016, groeiden wij. We bloedden niet, dus vanuit dat oogpunt was er niet direct noodzaak om te veranderen, maar voor een toekomstbestendige koers moet je ook vooruitkijken, inschatten wat er de komende jaren kan gebeuren. Bovendien viel toen al wel op dat de uitstroom in de leeftijdscategorieën 18 – 25 en 35 – 45 jaar steeds groter werd.”

Lid via de bond: snel, makkelijk en laagdrempelig
Daarnaast waren verenigingen gebaat bij een snelle, laagdrempelige manier voor mensen om zich te registreren als lid. Dat bleek bijvoorbeeld van belang bij de eventuele inzet van invallers. Verenigingen constateerden dat er in het weekend heel vaak mensen op de club rondliepen die bereid waren een keer in te vallen om een acuut probleem op te lossen, maar lang niet altijd geregistreerd stonden als lid. “Al deze factoren samen waren de aanleiding voor een systeem waarmee iedereen die graag wil, zich direct bij de KNHB kan registreren als lid. Snel, makkelijk en tegen een tarief van 10 euro. Zo kunnen mensen bij wijze van spreken zich ’s ochtends registreren en staan ze ’s middags op het veld en is alles juridisch en verzekeringstechnisch gedekt.” Deze direct registratie bij de KNHB is de basis voor de doelstelling van de bond: mensen die willen hockeyen het zo makkelijk mogelijk maken en na registratie de verenigingen alle vrijheid geven in wat zij mensen aanbieden en tegen welke prijs.

Lidmaatschapsmodel
In het geval van Hockey7 werd het concept vooral vormgegeven door de KNHB. Al snel bleek echter dat een aantal verenigingen met vergelijkbare ideeën rondliep. “Toevallig heb ik bij Hockey7 deels zelf de kar getrokken”, aldus Van Barneveld. “We hebben een projectgroep gevormd om Hockey7 te ontwikkelen en zijn al snel verenigingen die vergelijkbare ideeën hadden, gaan betrekken om hen te enthousiasmeren en hierin mee te nemen. In gesprek met verenigingen merkten we namelijk dat zij ook bepaalde behoeften signaleerden en daar wel aan tegemoet wilde komen, maar zich afvroegen hoe zij dan precies te werk moesten gaan en wat er precies mogelijk was binnen de regels van de bond. Hockey7 begon bij ons, maar werd gaandeweg steeds meer gevoed door de opvatting van een aantal verenigingen dat dit moest gebeuren.”

De ideeën en initiatieven die bij verenigingen leefden over nieuwe hockeyvormen en eventuele aangepaste lidmaatschapsvormen, zoals een halfjaarlidmaatschap, én de overtuiging bij de bond dat je mensen die graag willen hockeyen, waar mogelijk op maat moet bedienen, boden stof tot nadenken. “De uitdaging waar wij voor stonden, was tweeledig. Ook verenigingen waren dus steeds actiever met nieuwe, flexibele hockeyvormen, wij wilden hen als bond niet beperken daarin. En het hele lidmaatschapsmodel moest op de schop, ook in financieel opzicht. Leden gingen bij ons altijd een lidmaatschap aan bij de vereniging en waren dan indirect ook lid bij de bond. Per lid droeg een vereniging dan een standaard bedrag af, dat was voor iedereen hetzelfde, ook wanneer een vereniging bijvoorbeeld een halfjaarlidmaatschap aanbood. Dat was niet meer logisch en voor verenigingen niet wenselijk. Dat voelde voor ons ook niet goed.”

Direct contact met de hockeyer
Onderzoek bevestigde een ontwikkeling in keuzes en voorkeuren van hockeyers die eigenlijk in de hele maatschappij zichtbaar is en die de KNHB ook niet verbaasde: mensen en zeker jongeren hebben steeds meer verschillende bezigheden en hockey staat lang niet meer altijd bovenaan de lijst. “Als ook werk en studie gaan meespelen, veranderen prioriteiten. Dan kun je hoog of laag springen, maar daar doe je weinig aan. En iets later, als er ook kinderen komen, is er nog minder tijd. Dan is het weekend vooral het moment voor quality time met het gezin en is hockey even minder belangrijk.”

Zo ontwikkelde de KNHB op basis van onderzoek meerdere persona’s binnen de hockeysport, ieder met zijn eigen kenmerken en voorkeuren. De bond trad op die manier vooral in contact met de hockeyer zelf en dat was nieuw ten opzichte van de tot dan toe gebruikelijke werkwijze, waarbij contact met de achterban altijd verliep via de verenigingen. “Een van de meest opvallende onderzoeksresultaten was toch wel dat vrijwel alle uitstromers aangaven hockey, het spelletje zelf, nog steeds heel leuk te vinden. Ze stopten niet omdat ze er geen plezier meer in hadden, maar vooral door veranderingen in hun leven.”

Bij de Koninklijke Nederlandse Hockey Bond realiseerden ze zich zo’n zeven jaar geleden al dat het belangrijk was beter in te spelen op behoeften bij (potentiële) hockeyers. Niet zozeer omdat de sport en de verenigingen er slecht voor stonden, maar wel omdat de bond naar eigen zeggen hard toe was aan een professionaliseringsslag. “Wij wilden een echt datagedreven organisatie worden”, blikt Frank van Barneveld, Senior Medewerker Verenigingen en Doelgroepen bij de KNHB, terug. Er is veel gebeurd sindsdien. Door onderzoek en dataverzameling staat één ding als een paal boven water: er is een behoefte aan flexibel en toegankelijk hockeyaanbod waarin mensen zelf keuzes kunnen maken. En dat kan nu. Dankzij een nieuw lidmaatschapsmodel en flexibel aanbod bij een groeiend aantal verenigingen, kunnen steeds meer mensen hockeyen zoals zij dat willen.

SportOn: leren in de praktijk

Kwaliteit product leidend
In de pilot in Rotterdam met betrokkenheid van 14 bonden, 18 sporten en 32 verenigingen werden in een halfjaar uiteindelijk meer dan 570.000 mensen bereikt en kon het platform rekenen op bijna 29.000 unieke bezoekers. Het aantal afnemers, de mensen die daadwerkelijk deelname aan een activiteit boekten, bleef daarbij nog achter. De teller bleef uiteindelijk steken op 159 boekingen. Het gehele leerproces van SportOn kwam tot een abrupt einde door COVID-19, maar dat aantal boekingen viel op en gaf voldoende aanleiding voor een nadere analyse.

Mismatch
De multisporter, in het onderzoek omschreven als iemand tussen de 18 en de 45 jaar die minimaal twee sporten per maand beoefent waarvan één flexibel, vond in de georganiseerde sport dus vaak niet het gewenste aanbod. In de loop der tijd is er een ‘mismatch’ ontstaan, zo omschreef NOC*NSF het zelf. Een belangrijke vraag was toen: kan de georganiseerde sport deze groeiende groep sporters naar behoefte bedienen en móet de georganiseerde sport dat wel doen? Of volgt uit de groeiende vraag vanzelf aanbod uit de markt? Uiteindelijk luidde het antwoord op die vraag: ja, wij kunnen en moeten dit doen, maar wel op een geheel andere, innovatieve manier. Uit onderzoek en constatering van de mismatch volgde de volgende vraagstelling: kunnen we een match creëren tussen vraag en aanbod voor de multisporter bij verenigingen? Wetende dat de drijfveren van de multisporters vooral voortkomen uit drie kenmerken: balanszoekers, prestatiegerichte socializers en flexsporters.

Het belangrijkste inzicht was misschien wel dat alle randvoorwaarden om nieuwe ‘producten’ aan te bieden, zoals een gebruiksvriendelijk digitaal platform en een gedegen marketingcampagne, klopten, maar dat uiteindelijk het aanbod zelf niet aan alle normen voldeed. Het was voor de multi-sporter niet aansprekend en onderscheidend genoeg om daadwerkelijk tot koop over te gaan. De belangrijkste les die daaruit volgt is dat te allen tijde de kwaliteit van het product leidend moet zijn. Hoe je het aanbiedt, of je daar een geheel eigen platform voor ontwikkelt of gebruikmaakt van bestaande diensten, is belangrijk, maar als het product niet optimaal is, wordt het moeilijk om doelen te verwezenlijken. Verder werd duidelijk dat bij het ontwikkelen van nieuw aanbod verenigingen niet zonder de ondersteuning van de bond kunnen en dat het proces van bezoek aan een platform naar daadwerkelijke boeking van een activiteit een precair traject is, waarbij veel verschillende factoren een rol spelen. Naast de kwaliteit van het aanbod is het vaak een kwestie van ontwikkelen, uitproberen, feedback ophalen en doorontwikkelen. Tenslotte moet er in het aanbod vanuit de vereniging ook ruimte zijn voor wat sporten bij een vereniging bij uitstek zo leuk en goed maakt. De zogenoemde ‘Unique Selling Points’ van een vereniging, zoals kundige trainers, goede accommodaties en sporten in groepsverband, zijn veel waard. Veel spotverenigingen kunnen stappen maken om aanbod beter te laten aansluiten op behoeften, maar hebben ook veel te bieden.

Laagdrempelig en toegankelijk
Daarna was het tijd om aan de slag te gaan, samen met een aantal sportbonden en de gemeente Rotterdam. Het was zaak om anders te gaan denken, de sport, de klant en zijn wensen volledig centraal te stellen en van daaruit te achterhalen wat er nodig is om van mismatch naar match te komen. En waar leer je beter dan in de praktijk? Dat was dan ook het voornaamste doel van de pilot die in Rotterdam werd gestart: leren. In nauwe samenwerking met een digitaal bureau gespecialiseerd in customer journeys en digitale platformen werd een platform ontwikkeld met sportaanbod voor de multisporter: SportOn. Een toegankelijk ‘verkoopkanaal’ waar divers, laagdrempelig, flexibel sportaanbod op de vereniging te vinden was en waarmee bovendien en belangrijke stap gezet kon worden op weg naar een toekomstbestendige infrastructuur voor de sport. In een pilot van bijna zes maanden gebeurde er veel en werd er hard gewerkt aan divers, uitdagend en flexibel aanbod dat drempels voor de potentiële sporter verlaagde en de toegankelijkheid vergrootte en tegelijkertijd verenigingen toonde wat er allemaal mogelijk is. Doordrongen van het belang van een vraaggerichte aanpak werd bovendien op een zorgvuldige manier het merk SportOn geïntroduceerd en gepositioneerd en een marketingcampagne uitgerold.

NOC*NSF leerde de afgelopen jaren ook zelf in de praktijk over hoe de sporter van deze tijd op een goede manier te bedienen. Uitgebreid onderzoek naar de wensen en behoeften van ‘de sporter’ in 2017, toen nog onder de projectnoemer ‘Sportify’, bracht dé trend in sportbehoeften aan het licht waar het allemaal om draait: steeds meer sporters zijn niet alleen actief bij een vereniging, maar sporten ook op andere manieren, waarbij ze flexibel kunnen zijn in plaats en tijd. En niet onbelangrijk in dit onderzoek: de sporter tussen de 18 en de 45 jaar houdt van afwisseling. Hij of zij beoefent graag meerdere sporten en vindt dat vaak niet op de sportvereniging. Hoe kan deze ‘multi-sporter’ beter worden bediend? Dat was de uitdaging toen in 2019 de pilot SportOn werd gestart.

‘Lidmaatschapsdifferentiatie is de toekomst’

“Morgen om 10.00 uur begint jouw les”

‘Golfverenigingen die differentiëren zijn twee keer succesvoller’

Met Golfstart speelt de golfbond in op de wensen en behoefte van de potentiële golfer. Het jaarlidmaatschap is een ander aandachtspunt. “Sport- en ook golfverenigingen zijn over het algemeen vrij traditioneel op het gebied van lidmaatschapsaanbod. In de meeste gevallen wordt er uitgegaan van het one size fits all principe. Je betaalt bijvoorbeeld 1.300 euro per jaar en dan krijg je alles. Dat is wellicht interessant voor mensen met veel geld of veel vrije tijd. Maar dat heeft niet iedereen. Of mensen willen het niet betalen omdat ze er geen gebruik van maken. Die willen bijvoorbeeld een 5-. 10- of 50-rondekaart.”

Met Golfstart speelt de golfbond in op de wensen en behoefte van de potentiële golfer. Het jaarlidmaatschap is een ander aandachtspunt. “Sport- en ook golfverenigingen zijn over het algemeen vrij traditioneel op het gebied van lidmaatschapsaanbod. In de meeste gevallen wordt er uitgegaan van het one size fits all principe. Je betaalt bijvoorbeeld 1.300 euro per jaar en dan krijg je alles. Dat is wellicht interessant voor mensen met veel geld of veel vrije tijd. Maar dat heeft niet iedereen. Of mensen willen het niet betalen omdat ze er geen gebruik van maken. Die willen bijvoorbeeld een 5-. 10- of 50-rondekaart.”

Het opende de ogen van de NGF. Jaco Schippers, marketeer bij NGF: “De actie was heel succesvol. Voor de sport in het algemeen en voor golf in het bijzonder. Gemiddeld genomen kreeg elke golfvereniging die meedeed er 40 nieuwe golfers bij. Het was ook de eerste keer dat je digitaal kon onboarden bij een sportvereniging. Je kon aangeven waar en wanneer je welke activiteit wilde doen. Het heeft ons aan het denken gezet. Als mensen digitaal willen onboarden, moeten we daarop inspelen.”

Golfverenigingen die willen deelnemen aan Golfstart en verder willen praten over de lidmaatschapsmogelijkheden voor hun club, kunnen contact opnemen met <Jaco Schippers>. jaco.schippers@ngf.nl Hetzelfde geldt voor bonden die ook aan de slag gaan met flexibeler aanbod en van gedachten willen wisselen met de NGF.

“Vroeger, in de jaren tachtig en negentig”, gaat Schippers verder, “als je toen bij wijze van spreken een paaltje in een weiland sloeg en er een bordje ‘golfclub’ op spijkerde, dan had je al een wachtrij. De afgelopen 10 jaar is golf vooral aan het vergrijzen. Willen golfclubs op termijn succesvol zijn, dan is er nieuwe aanwas nodig. Van jongeren, van vrouwen. Dus is het zaak om golf voor die groepen aantrekkelijk te maken. Lidmaatschapsdifferentiatie gaat je daar enorm bij helpen.”

Het leidde ertoe dat NOC*NSF en NGF met elkaar in gesprek gingen, om meer mensen in Nederland enthousiast te maken voor golf. Het platform waarop de AH Sportactie draaide, Sportmatch, speelde daarbij een belangrijke rol. Schippers: “We konden dit platform verder uitbouwen en specifiek op golf gaan inrichten. Wat fijn was, er zat al een betalingsstraat in en we konden opvolgmailtjes sturen. ‘Morgen om 10.00 uur begint jouw les. Zorg dat je op tijd bent en vergeet je schoenen niet mee te nemen.’ Daar word je toch vrolijk van?”

Uit die exercitie is Golfstart ontstaan. Met Golfstart kunnen mensen digitaal een golfcursus boeken bij een club in de buurt zonder dat ze direct lid hoeven te worden. Het is een serieuze manier om kennis te maken met de golfsport. Schippers: “Wat je nog wel eens ziet, is advertenties als ‘Leer golfen in één dag’. Maar dat is natuurlijk onzin. Je leert ook niet fietsen of zwemmen in één dag. Met Golfstart heb je zes weken lang één keer in de week les, telkens met een ander thema. De ene keer sta je op de driving range, de andere keer ben je aan het putten. Zo leer je de club, de mensen en golf in al zijn facetten kennen.”

Steeds meer sportverenigingen zien het aantal leden teruglopen. Mensen willen nog wel sporten maar lang niet altijd meer op basis van het klassieke jaarlidmaatschap. Om leden te behouden of nieuwe te werven moet je het aantrekkelijk voor ze maken. De Koninklijke Nederlandse Golf Federatie (NGF) speelt in op deze ontwikkeling. De AH Sportactie deed ze de ogen openen.

In 2018 organiseren Albert Heijn en NOC*NSF tijdens de Nationale Sportweek de AH Sportactie. Klanten die bij Albert Heijn boodschappen doen, ontvangen per transactie een voucher ter waarde van twee keer gratis sporten. Met de actiecode kunnen ze op een online platform snel en eenvoudig een sportactiviteit boeken. Er is keuze uit meer dan 150.000 activiteiten op 5.000 locaties. De actie is een groot succes. Zeker 40.000 deelnemers hebben 114.000 boekingen geplaatst bij meer dan 6.000 deelnemende sportclubs.

Samenwerking aanbieders
Steeds meer verengingen maken gretig gebruik van Meet & Play en zien commerciële centra steeds minder als een bedreiging. De overtuiging groeit dat verenigingen en andere aanbieders heel goed naast elkaar kunnen bestaan, zoals de KNLTB al vaak benadrukt. Sterker nog, verenigingen en andere aanbieders kunnen uitstekend samenwerken om tennissers en padellers nog beter te bedienen. Een vereniging die zelf geen padel aanbiedt, kan bijvoorbeeld de samenwerking aangaan met een centrum, waar leden met bepaalde verenigingsvoordelen via Meet & Play een padelbaan kunnen boeken. Dat is dé win-win voor verenigingen en centra. Dat betekent niet dat de positie van verenigingen ten opzichte van andere aanbieders verzwakt. Verenigingen blijven essentieel voor toegankelijke, betaalbare sport voor iedereen en als sociale, bindende factor in de samenleving.

Een nieuwe visie op de toekomst van tennis en padel

‘De speler staat altijd centraal’’

Ecosysteem
De directe relatie van de KNLTB met tennis- en padelliefhebbers moet uiteindelijk uitmonden in een tennis- en padellandschap waarin mensen niet alleen een eventueel lidmaatschap bij een vereniging afsluiten, maar ook altijd direct geregistreerd staan bij de bond. “Ze krijgen een KNLTB-ID en zijn zo onderdeel van ons ecosysteem, zoals wij dat noemen. Binnen dat systeem kunnen ze allemaal aanbod vinden dat past bij hun wensen, of het nu gaat om een lidmaatschap, kaarten voor evenementen of zomaar een keer spelen op een baan naar keuze. Alle aanbieders moeten dus ook een plek kunnen hebben in het systeem. De verenigingen zijn er eigenlijk als vanzelfsprekend onderdeel van, maar de commerciële aanbieders zijn net zo goed belangrijk. Kies je er echter voor om op deze manier als aanbieder een relatie aan te gaan met ons als bond, bijvoorbeeld omdat je gebruikmaakt van Meet & Play, dan moet je wel aan enkele van onze kwaliteitseisen voldoen. Zo moet je goede banen en een veilige accommodatie hebben, leraren met een geldige licentie, dat soort zaken.”

Inspelen op specifieke behoeften van spelers en voornamelijk vraaggericht werken, betekende vooral dat het tennis- en padelaanbod flexibeler moest. “We komen er niet meer met alleen het ‘klassieke’ jaarlidmaatschap”, zegt Pascal Kamp, Manager Marketing bij de KNLTB. “Mensen willen steeds vaker zelf kunnen kiezen waar en wanneer ze de baan opgaan, zijn op zoek naar aangepaste, kortdurende lidmaatschapsvormen of willen regelmatig spelen zonder ergens lid te worden. Goed beschouwd zijn wij al sinds 2016 bezig om ons aanbod op basis van deze ontwikkelingen aan te passen. De Zomer Challenge is daarvan natuurlijk een uitstekend voorbeeld. Het is een lidmaatschap van enkele maanden waarmee mensen lekker kunnen tennissen en/of padellen in de periode dat andere sporten stilliggen. Natuurlijk hopen we dat mensen de smaak te pakken krijgen en langer lid willen worden, maar het is ook gewoon een product waar in deze tijd behoefte aan is.” In 2022 sloten bij 430 verschillende verenigingen in totaal zo’n 10.000 mensen een tijdelijk Zomer Challenge-lidmaatschap af. En van die mensen bleef 43 procent ook daarna lid.

Als partijen op deze manier samenwerken en de markt zijn werk doet, dringt echter wel de vraag zich op of het ecosysteem een bewaker nodig heeft. “Als bond moeten wij die rol wel pakken”, stelt Kamp. “In Spanje is padel heel groot, maar het draait er bijna volledig om commerciële centra zonder een overkoepelende organisatie en dat brengt ook problemen met zich mee. Het is moeilijk om mensen te binden. In onze structuur van bond en verenigingen is het element van binding met de sport sterk verankerd en dat is belangrijk. Voor ons is er de komende jaren zeker werk aan de winkel, bijvoorbeeld om samen met verenigingen te werken aan passend aanbod en differentiatie van lidmaatschappen, om mensen steeds beter te bedienen. We zijn echter op de goede weg. Zo’n voorbeeld als samenwerking tussen verenigingen en een padelcentrum, waardoor er voor leden padelaanbod is en het centrum meer klanten trekt, is een ultieme win-win, in het belang van de spelers!”

KNLTB Meet & Play
De Zomer Challenge bleek succesvol. Het was de afgelopen jaren dé manier om in een relatief korte periode kennis te maken met tennis en padel. Een echte sprong voorwaarts in het op maat bedienen van sporters is echter het zoek- en boekplatform KNLTB Meet & Play. Daar kunnen mensen online een tennis- of padelbaan op een gewenste locatie zoeken, een baan boeken en direct betalen. Bovendien kunnen clubs er tevens kennismakingsaanbod presenteren. Het kan verenigingen helpen om meer potentiële leden op hun park te krijgen en het kan zorgen voor een betere baanbezetting, met name in de zogenoemde daluren, maar het is toch ook bij uitstek een middel om spelers naar behoefte te bedienen. Spelers die wel graag tennissen en/of padellen, maar niet direct op zoek zijn naar een lidmaatschap. Bovendien is het een KNLTB-product dat niet alleen voor verenigingen, maar ook voor andere aanbieders interessant kan zijn.

Het zijn ontwikkelingen die de KNLTB ertoe brachten ook haar eigen rol ten opzichte van de tennis- en padelsport te heroverwegen. “De begeleiding van verenigingen, het opleiden van leraren, het begeleiden van talent, in het verleden begon het bij ons”, legt Kamp uit. “Maar die positie van monopolist is achterhaald. Daarom zijn wij onze rol al enkele jaren stukje bij beetje aan het bijschaven. We zijn naast verenigingsleden ook andere spelers gaan bedienen, we zijn tennisleraren intensiever gaan ondersteunen, het ‘product’ padel is onderdeel van ons aanbod geworden en in het algemeen zijn we steeds vaker direct met tennissers en padellers gaan communiceren.”

De maatschappij verandert snel, die woorden worden in de sportwereld inmiddels vaak in de mond genomen.
Steeds vaker willen mensen sporten op een manier, een tijd en een plaats die zij zelf kiezen, ook de KNLTB zag het gebeuren en paste daar haar beleid en aanbod in de afgelopen zeven jaar stukje bij beetje aan. Het betekent wat de KNLTB betreft dat verenigingen goed moeten nadenken over hun aanbod, maar ook dat de positie van commerciële aanbieders niet genegeerd kan worden. De ‘klant’, de speler, staat centraal. Dat is het uitgangspunt.

Vraag en aanbod
Voor sportbonden, maar zeker ook voor alle sportbaanbieders, begint beter inspelen op de wensen en behoeften van spelers bij een andere denkwijze dan jaren geleden, zo weet de KNLTB inmiddels uit ervaring. “De klant, de speler, staat centraal, altijd”, benadrukt Kamp nog eens. “Het is aan ons om al die mensen, maar ook alle partijen die aanbod hebben voor deze mensen, te faciliteren en te inspireren. Het is belangrijk dat ook verenigingen op zijn minst gaan nadenken over hoe zij spelers naar wens kunnen bedienen en in hoeverre hun aanbod nog past bij die wensen.”

Want ook verenigingen kunnen meer bieden dan alleen het ‘klassieke’ jaarlidmaatschap. Ook met korter durende lidmaatschappen en lidmaatschapspakketten met of zonder bepaalde onderdelen kan worden ingespeeld op de groeiende behoefte aan flexibel aanbod. De KNLTB realiseert zich dat dit uiteindelijk invloed zal hebben of het afdrachtmodel. De afdracht moet voldoende aansluiten op het type lidmaatschap en op de clublidmaatschappen.
Zo wordt uiteindelijk spelers meer keus geboden en wordt duidelijker wat je waarvoor betaalt.